Tesfai Tecla (1949) is geboren in Oost Afrika in Eritrea. Dat is een land dat drie keer zo groot is als Nederland maar er wonen maar drieënhalf miljoen mensen. Daimian, Dila, Dede, Selman en Jhairra van basisschool De Botteloef ontmoeten hem in de bibliotheek vlakbij school. Tesfai heeft heel veel Eritrese spullen meegenomen, eten en kruiden. En hij legt uit hoe ze in Eritrea koffie maken. Dat is echt een traditie, ‘kletskoffie’ noemen ze dat, want er wordt dan veel gepraat.
Hoe was het leven in Eritrea; hadden jullie genoeg geld om van te leven?
‘Ik ben geboren in de hoofdstad van Eritrea, Asmara. Ik groeide op in een groot gezin met zes kinderen: vier zussen, een broer, en ikzelf. Het leven in Eritrea was niet altijd makkelijk, maar ik heb een goede jeugd gehad. Mijn vader was politieman. Hij verdiende genoeg geld. Het leven daar was toen niet zo duur, boodschappen waren goedkoop. Je betaalt niet voor water of elektriciteit zoals hier, dus het leven was goed. We waren niet arm, we hadden genoeg te eten en te drinken. Wij hadden geen groot huis, maar we waren tevreden. We hadden maar twee bedden. Eén voor mijn ouders en de kinderen sliepen met z’n allen in het andere bed. Drie met hun gezicht naar boven, drie naar beneden. Het was klein, als je iedereen gewoon accepteert is het goed genoeg. We hadden niet zoveel speelgoed als de kinderen hier nu maar we waren creatief en gingen zelf speelgoed maken. Bijvoorbeeld van stukjes oude kleding die we verzamelden. Die stopten we in een oude sok en dan hadden we een voetbal. We waren tevreden met ons leven. Mijn vader stierf toen ik 23 jaar was.’
Waarom ben je naar Nederland gekomen en hoe reisden jullie?
‘Er was oorlog in Eritrea, tussen Eritrea en Ethiopië. Toen werd het gevaarlijk om daar nog te leven. Je kon ieder moment zomaar gearresteerd worden. Ik wilde weg; ik was bang. Ik liep ’s nachts, maar ook dat was gevaarlijk. Aan de ene kant waren de strijders en aan de andere kant de soldaten, daar liep ik tussendoor. Als ze je pakken, is het voorbij. Uiteindelijk is het gelukt. Ik ben te voet naar Sudan gegaan. Ik had een kameel bij me. In Sudan ging ik een vliegtuig naar Milaan. En van Milaan ben ik met een auto naar Nederland gekomen. Het was een lange reis van zo’n tweeënhalve week. Ik had niets bij me, alleen mezelf. Alles achterlaten was heel moeilijk.’
Hoe heeft het leven in Nederland je levensstijl beïnvloed?
‘Ik kwam aan in Nederland op 25 december 1980, tijdens de kou van de winter. De overgang was zwaar, niet alleen door het weer, maar ook door de taal en cultuur. In het begin hield ik vast aan mijn Eritrese tradities en leefgewoonten. Ik vond werk in een verzorgingshuis als beveiliger. Daar leerde ik veel over de gebruiken en gewoontes in Nederland. Je moet integreren, anders ben je alleen. Ik voel me nu echt thuis in Nederland.’