Op de St. Lidwinaschool zitten Mirjam, Hedda, Tomas en Taylor goed voorbereid klaar voor hun interview met Tine van Wijk. Zij was drie jaar toen de oorlog begon en woonde toen aan de Duivendrechtsekade. Over die periode heeft ze een boek geschreven: Spelen in het land van toen.
Hoe heeft u de oorlog beleefd?
‘Het was erg ingewikkeld. Er gebeurde van alles. Het engste is dat er soldaten in je stad rondlopen, die als je niet doet wat zij zeggen je gewoon dood kunnen schieten. Het is alsof je in een politiestaat leeft; je hebt te maken met machthebbers die niet het beste met je voor hebben. Voor mij was het moeilijkste dat mijn vader op 28 augustus 1939, net voor de oorlog, werd opgeroepen. Alle mannen moesten in dienst. Ik heb een foto van mijn vader en moeder en mij tijdens een bezoek aan de kazerne waar hij was als soldaat. Zoals je ziet hebben we het gezellig, maar dit was natuurlijk het begin van het drama. In mei 1940 begonnen de gevechten en mijn vader kreeg de opdracht om de Duitsers tegen te houden. Maar hij wist ook wel dat dat onmogelijk was. De Duitsers waren sterker en na een paar dagen gaf Nederland zich over en werd mijn vader krijgsgevangene. Hij kwam later wel thuis. Door wat hij heeft meegemaakt, was hij manisch depressief en is hij geestesziek verklaard.’
Hoe hebben uw ouders de Hongerwinter overleefd?
‘Mijn ouders hadden geld en konden daarmee op de zwarte markt eten kopen. Ook hadden wij boerenfamilie in Brabant en ook nog een auto, zodat we naar hen toe konden. Ik herinner me dat we een keer op de terugweg vanaf Brabant reden met een grote doos met eieren en spek en nog meer producten. Toen we werden aangehouden door Duitsers is mijn oma op de eieren gaan zitten. Ze ging tekeer tegen de soldaat. “Laat ons met rust!” riep ze in het Duits tegen hem. De soldaat schrok, oma sloeg de deur dicht en we konden verder. Met de eieren. Dit verhaal gaf ons later de slappe lach, maar op dat moment vonden we het wel heel eng, want de soldaten stonden daar wel met hun geweren.’
Bleef u veel binnen of kon u buitenspelen?
‘Ik kon buitenspelen. Wij hadden een hele grote werf en langs de kade hadden we daar een heel groot speelgebied. Kinderen van school kwamen vaak bij mij spelen. Naast ons was een filmstudio, waar Duitse filmmakers zaten. Die wilden een deel van ons huis en de werf kopen voor uitbreiding van hun studio. Het achterste gedeelte hadden we al verkocht en daar hadden zij schuilkelders geplaatst. De rest wilden we niet afstaan. Op Dolle Dinsdag, in september 1944, dachten de Duitsers dat ze verloren hadden. Toen zijn ook de filmmakers gevlucht. Ik zag toen dat de deur van één van de schuilkelders open was en daar vonden mijn vriendjes en ik een uniform van een SS’er. Dat was heel eng om te zien, want dat betekende dat er een SS’er, en dus het gevaar, heel dichtbij ons was geweest.’