‘De geboorte van mijn zusje was een geluk’


Sam R., David, Alma en Kaatje vertellen het verhaal van Frederika de Boer-Blom
Ombilinstraat 13-1, AmsterdamAmsterdam-Oost

Alma, David, Kaatje en Sam van de Lidwinaschool in Amsterdam-Oost luisteren aandachtig naar een aantal herinneringen waar Frederika de Boer-Blom (1937) het gesprek mee opent. Samen zitten ze in een kleine kring om haar heen, met op hun blaadje heel veel vragen.

Heeft u gereisd tijdens de oorlog?
‘Ja, zolang er nog treinen en bussen reden, gingen we daarmee naar familie in Ouderkerk aan de Amstel of Het Gooi. Tot de Hongerwinter begon, toen kon je geen kant meer op. We gingen ook wel op de fiets naar mijn oma in Ouderkerk aan de Amstel. Dan zat ik als klein meisje voorop bij mijn vader op de fiets. Een keer stonden Duitse soldaten bij de Amstel ons op te wachten. Ze namen alle fietsen in om het ijzer om te smelten voor oorlogsdoeleinden. Ik was nog klein en begon uit angst te huilen. Waarschijnlijk hadden de soldaten medelijden, want we waren de enigen die door mochten fietsen. De fiets heeft mijn vader op de terugweg achtergelaten in Ouderkerk. Toen hebben we het hele eind naar huis gelopen.’

Uw vader was toch ondergedoken? Weet u ook waar?
‘Als klein meisje wist ik niet wat onderduiken was. Ik had het woord wel eens opgevangen, maar dacht dat het iets met water was. Dan speelde ik met een pop en een emmertje water en zei ik: “Kijk, papa is ondergedoken.” Mijn moeder heeft ons ook niet verteld waar hij was ondergedoken. Ik weet het nog steeds niet, vast ergens in Noord-Holland bij boeren. Stel je voor dat ik als kind in mijn onschuld had gezegd waar hij zat. Dan had net de verkeerde persoon daarover kunnen doorvragen. Kinderen zeggen natuurlijk altijd de waarheid. Dus ik wist wel dat het zo was, maar niet waar. Gelukkig is hij teruggekomen.’

Hoe heeft u de Hongerwinter meegemaakt?
‘Het was een hele strenge winter en soms hadden we echt niets te eten. De kou gingen we tegen bij een houtkacheltje. De bomen waren niet veilig; al het hout was nodig. Op een dag keek ik uit het raam en was opeens de hele boom verdwenen, omgehakt om in de kachels te stoken. Eten, bijvoorbeeld zakken aardappels, werd van het land door familie naar ons toegebracht. Soms vroegen ze het aan boeren in de omgeving. De broers van mijn moeder hebben eens een boer aan een boom gebonden om eten te stelen. Zelf heb ik met mijn broer van een goederentrein voedsel gestolen. Als je honger hebt, doe je soms gekke dingen. Daarom waren er ook heel weinig huisdieren in de oorlog, die waren niet veilig voor de honger van de mensen. Maar een huisdier heb ik nooit gegeten, wel gekookte bloembollen. We hadden ook een beetje geluk met de geboorte van mijn zusje in de Hongerwinter. Als moeder kreeg je na de geboorte van een kind wat extra distributiebonnen om bijvoorbeeld melk te kopen. Daarmee kon ze ook mij en mijn broers extra eten geven. Mijn moeder zei zelfs: “Die baby heeft ons gered!”’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892