‘Er waren altijd mensen die de situatie misbruikten’


Emil, Ayoub, Emillie en Zeynep vertellen het verhaal van Ton Blom
Ombilinstraat 13-1, AmsterdamAmsterdam-Oost

Ton Blom was amper een jaar toen de oorlog begon en woonde toen in Amsterdam-West. Tijdens de oorlog verhuisde hij met het gezin naar Amsterdam-Oost. Emil, Ayoub, Emillie en Zeynep van de Lidwinaschool vinden het spannend en willen heel graag beginnen met hun vragen.

Weet u nog wat er door u heen ging toen de oorlog begon?
‘Daar was ik toen te klein voor. Maar het gevoel van honger later weet ik nog heel goed. Wij hadden het voordeel dat familie van ons een boerderij had. Ooms van mij reden op een melkauto; zij namen wel eens wat melk voor ons mee. We woonden vlak bij de melkfabriek in Oost. We zijn daar naartoe verhuisd omdat het voor onze familie steeds gevaarlijker werd om helemaal tot in het westen van Amsterdam voedsel te moeten brengen. Er was zo weinig te eten dat je om die reden natuurlijk ging verhuizen. En we wilden natuurlijk niet dat onze familie opgepakt zou worden. Ik ben ook vaak met mijn moeder naar de gaarkeuken geweest. Daar stond je heel lang in de rij en dan kreeg je waterige soep die nergens naar smaakte. Met kerst gingen we eten bij de familie op de boerderij. Het was heel donker en koud, maar we hadden wel te eten! Op een gegeven moment hoorden we hele harde knallen. Buiten zagen we een Engels vliegtuig liggen. Het was neergeschoten en de bommen die er nog in zaten ontploften.’

Kende u Joodse mensen of verzetsmensen?
‘In Amsterdam-Oost woonden we tegenover een Joodse familie. Op een gegeven moment kwamen de Duitsers bij hen aan de deur en moesten ze mee. Een van de kinderen was toen niet thuis. Hij kwam thuis in een leeg huis, zijn hele familie was weg. Toen is hij naar een vriend verderop in de straat gegaan en is daar ondergedoken op zolder. Twee jaar lang bleef ‘ie daar. Zo heeft hij de oorlog overleefd.
Mijn vader heeft geholpen bij de Walraven van Hallgroep. Hij zorgde er met andere mensen voor dat onderduikers aan eten konden komen. Ze regelden dan geld en cheques om eten te kunnen kopen. Het was heel gevaarlijk om dat te doen. Hij sliep op een gegeven moment nooit meer thuis, zodat de Duitsers als ze langs zouden komen hem niet op konden oppakken.’

Wat vond u van de oorlog?
‘Pas toen ik ouder was begreep ik wat de oorlog echt was geweest en waar het allemaal oorlog was. Ik hoorde ook van kinderen die terugkwamen uit Indonesië hoe het voor hen was geweest. Ik woonde later op het Singel bij het bedrijf waar mijn vader werkte. Op zolder daar lagen heel veel spullen die Joodse klanten aan mijn vader in bewaring hadden gegeven. Ik speelde daarmee; dan maakten we bijvoorbeeld tenten van de tapijten. Op een dag zijn alle spullen door de Duitsers van zolder gehaald en in een vrachtwagen geladen. Maar dat klopte dus helemaal niet; het bleken Nederlanders te zijn die zich hadden verkleed als Duitsers. Zij wisten dat er mooie spullen lagen via een loodgieter die het dak kwam repareren. Er waren altijd mensen die weer misbruik maakten van de hele oorlogssituatie.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892