‘Ik was heel bang dat ons huis gebombardeerd zou worden’


Kimora, Mounir en Mohammed vertellen het verhaal van Leo Barlag, 9 jaar toen de oorlog begon
Osdorperweg 858Amsterdam Nieuw-West

Wij zijn Kimora, Mounir en Mohammed en we interviewden Leo Barlag in zijn huis aan de Halfweg. We vonden het heel leuk dat meneer Barlag zo goed voorbereid was op het interview, want hij kon bewaarde kogels, hulzen en bonkaarten laten zien en we mochten zijn uniformjasje passen. Ook gaf hij ons een wijze les mee: “Verspil nooit voedsel!”

 

Hoe was de oorlog voor uw familie? 
“In het begin was ik niet bang; als je 9 jaar bent krijg je er niet veel van mee. Mijn moeder waarschuwde ons wel, maar we gingen toch gewoon naar buiten. Later, toen we veel scherpe granaatscherven en kogelhulzen vonden, zagen we het gevaar pas. Ik was heel bang dat ons huis gebombardeerd zou worden, net zoals de vliegtuigen die we hadden zien vliegen Schiphol gebombardeerd hadden.

Met mijn moeder, twee broers en twee zussen hadden we een tuinderij, dus we hadden altijd eten genoeg. Mijn vader is in 1939 overleden. Mensen kwamen vaak groenten halen, maar er was altijd kans dat de Duitsers bij de Sloterdijk alles weer afpakten. Dus zaten die mensen op de Osdorperweg tuinbonen te doppen, zodat ze die gemakkelijk in hun binnenzakken en broekspijpen konden verstoppen. Niet alleen voedsel, maar ook al het koper moest afgegeven worden aan de Duitsers. Wij begroeven het, zodat de Duitsers er geen kogels van konden maken. Doodgeschoten worden met je eigen koper? Nou nee, liever niet!”

Kende u ook NSB’ers?
“Niet veel, maar er zat wel een jongen in mijn klas wiens vader bij de NSB zat. Wat mij altijd opviel aan NSB’ers was hoe ze marcheerden. Ze zwaaiden hun armen namelijk niet aan de zijkant van hun lichaam heen en weer, maar voor hun buik langs van links naar rechts. In het Sectorpark lieten ze na de bevrijding NSB’ers ‘s avonds optreden, en die moesten dan voor het grote publiek in hun zwarte uniform marcheren als vermaak voor de mensen die op de dijk zaten. En maar met die armen zwaaien. Iemand die wij kenden moest daar aan meedoen. Leuk zal dat niet geweest zijn voor hem.”

Waren er wel eens Duitsers in uw huis?
“Dat waren ze wel van plan. Mijn broer van 18 moest naar Duitsland om te werken, maar hij ging niet. Hij ging met al zijn vrienden onderduiken in de schuur bij ons achter, allemaal jongens tussen de 18 en 22 jaar. Een keer stonden de Duitsers bij ons aan de deur voor zo’n controle, maar we hadden net allemaal difterie gehad, een heel besmettelijke keelziekte. Dus toen mijn moeder schreeuwde “Difterie! Difterie!” waren die Duitsers meteen weer weg.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892