‘Het is mooi dat we verschillende achtergronden hebben’
Arsema, Flynn, Shedymar, Romy vertellen het verhaal van Nenita la Rose
SurinameAmsterdam-Zuidoost
Arsema, Flynn, Shedymar en Romy uit groep 7a van IKC Wereldwijs in Amsterdam-Zuidoost interviewen mevrouw Nenita la Rose. Mevrouw La Rose is geboren in Paramaribo. Ze kwam voor het eerst naar Nederland toen ze zes jaar was, omdat haar vader toen in Nederland studeerde. Toen hij afgestudeerd was, ging ze weer terug naar Suriname. Later kwam ze zelf in Nederland studeren.
Wat is voor u het verschil tussen Suriname en Nederland?
‘Ik zal beginnen met vertellen wat hetzelfde is, want in Suriname praten ze ook Nederlands. Met een Surinaams accent. Maar in Suriname heb je heel veel verschillende bevolkingsgroepen, die allemaal met elkaar leven. Je hebt oorspronkelijke bewoners, je hebt mensen uit India, je hebt Chinezen. We hebben een heel gemengde gemeenschap met een heleboel verschillende nationaliteiten of afkomsten. Maar iedereen is Surinamer. Ik heb ook een gemengde achtergrond. Mijn oma, de moeder van mijn moeder, haar vader was joods, zij was wit met groene ogen. De familie van mijn vader bestaat uit nakomelingen van totslaafgemaakten. Ze hadden zich vrijgekocht van de plantage. Toen er nog slavernij was, toen moesten de mensen op de plantages heel hard werken. Toen dat was afgeschaft, hebben de mensen van de plantage, waar mijn vader vandaan komt, die plantage gekocht. En ze hebben er zelf huizen gebouwd. Mijn vader is daar geboren en toen naar de stad gegaan.’
Waarom kwam u naar Nederland?
‘Ik kwam naar Nederland met mijn moeder en mijn broertje omdat mijn vader hier studeerde. Hij was eerder naar Nederland gegaan om economie te studeren en mijn moeder was met mijn broertje en mij in Suriname. Ze hoorde maar niks. Toen heeft mijn moeder besloten met mijn broertje en mij op de boot te stappen om naar Nederland te komen, naar Amsterdam. De reis heeft twee weken geduurd. Dan ben je toch heel lang onderweg van Suriname naar Nederland. Toen kwamen wij hier aan en het was een van de koudste winters, die er ooit geweest is. Ik had alleen een dunne regenjas aan, dus ik had het heel koud. Die kou zit nog steeds af een toe in mijn botten, want ik heb het altijd koud.’
Hoe was het toen voor u?
‘Toen moest ik naar school natuurlijk. Ik zat in de eerste klas en ik was het enige zwarte meisje in die klas. Dus ze wilden allemaal weten waar ik vandaan kwam en of we daar ook in huizen woonden. Ja, echt! Ze waren heel benieuwd, het was ook nieuwsgierigheid. Velen hadden nooit van Suriname gehoord, hadden nooit een zwart meisje gezien. Ze wilden ook voelen aan mijn haar. Dan gaf ik ze gewoon een klap. ‘Afblijven’, zei ik dan. Mijn moeder zei altijd dat niemand aan je haar mag komen. Ik was bijna een bezienswaardigheid in die tijd. Maar het was toch wel heel leuk.’
‘Het waren toch veel nieuwe dingen voor mij, want in Suriname was het heel anders. Maar ik heb altijd heel snel geleerd, ik had heel snel vrienden en vriendinnen. Ze kwamen bij mij thuis, omdat ze wilden weten wat wij aten, hoe mijn moeder kookte. En ik werd bij hun uitgenodigd. Dus dat was gewoon leuk.’
Had u last van discriminatie?
’Ik woonde vroeger in Amsterdam, in de Amsterdamse Pijp. En vroeger had je niet zo veel supermarkten. Je had een schoenmaker, of een kruidenier, allemaal aparte winkeltjes. En ik liep altijd met mijn broertje, die was vier jaar jonger, want ik moest hem naar school brengen. Dan liepen we langs zo’n schoenmaker en die schoenmaker zei altijd tegen mijn broertje:‘Je hebt je niet goed gewassen’. Voor die man was dat leuk. En mijn broertje riep dan: ‘Niet waar! Ik heb me wel gewassen!’. Discriminatie is nooit leuk. We zijn allemaal Nederlanders en het is juist mooi dat er zoveel verschillende Nederlanders zijn. Zoals wij hier. Wat ik zo mooi vind, is dat we allemaal verschillende achtergronden hebben. Dat maakt je zo veel rijker.
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.