‘Eten halen in de gaarkeuken ’


Rafaël, Victor, Igor en Aki vertellen het verhaal van Dries Paterstuk, 12 jaar toen de oorlog begon
Hogendorpstraat 2Staatsliedenbuurt

Wij interviewden meneer Paterstuk, die 12 jaar was toen de oorlog begon. Hij woonde met zijn drie zussen, zijn broertje en zijn ouders aan de Hogendorpstraat, nummer 2. De oorlog was voor hem een nare tijd. ‘Als ik er veel aan denk, ga ik gewoon huilen.’ zei hij. Maar hij ging gelukkig niet huilen.

Hoe kwam u in de oorlog aan eten?
"Naarmate de oorlog vorderde, was er steeds minder te eten. Daarom werd er gekookt in een centrale keuken, hier op de Haarlemmerweg. Daar kon je een portie eten halen met een bonnetje, maar dat was eigenlijk nooit genoeg. Je probeerde met je vinger nog de laatste restjes uit de gamellen te likken. Er zat bijna niets meer in, maar dan had je nog wat. Mensen stalen ook eten van de bakkerskarren en slagerskarren. Die kregen op een gegeven moment politiebewaking mee. Maar die agenten waren zo corrupt als wat. Die knepen wel een oogje toe als ze geld of spullen kregen aangeboden. Je moest spullen hebben om te ruilen. Ik had een drumstel, dat we hebben ingeruild voor eten.”

Bent u tijdens de oorlog mensen kwijtgeraakt?  
"Ik ben verschillende mensen kwijtgeraakt. Mijn oom uit de Van der Pekstraat is omgekomen omdat er een bom in zijn achtertuin viel. Door de klap sloeg het bed om. Mijn oom raakte eronder bekneld en is gestikt. Mijn oom was één van de velen, er vielen veel slachtoffers in de oorlog. Ze werden naar de Zuiderkerk gebracht om geïdentificeerd te worden. Al die lijken onder witte lakens. En dan moesten er mensen komen kijken wie het was. ‘Ken je die?’ ‘Nee.’ ‘Ken je die?’ ‘Ook niet.’ Dat was mijn eerste confrontatie met de dood. 
Mijn vader werd weggevoerd naar Duitsland om te werken. Hij heeft het overleefd, maar eigenlijk ben ik hem ook kwijtgeraakt. Nadat hij terugkeerde uit Duitsland, is hij meteen naar Indië vertrokken. Toen hij terugkwam uit Indië stond ik met mijn moeder op de kade te wachten. ‘Waar is vader?’ vroeg ik mijn moeder. ‚Kijk, daar staat hij!’ wees ze. Toen heeft ze beschreven waar hij stond, de derde naast de kajuit. Maar ik zag niets bekends aan hem. Hij was een vreemde voor me geworden.”

Wat heeft u in de oorlog het meest gemist? 
"Eten. Ik was zo blij dat er na de oorlog weer te eten was. We kregen Zweeds wittebrood en roomboter. Ik at zo’n boterham met een dikke laag boter en suiker. Zoiets had ik in tijden niet geproefd. O, dat was een gebakje!”

Meneer Paterstuk
Tijdens het interview

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892