‘Er was geen grotere daad van liefde mogelijk, dan te ontkennen dat ik bestond’


Fatima, Nikki en Roukaya vertellen het verhaal van Rozette Kats
Van Musschenbroekstraat 19De Pijp

Rozette Kats is geboren in de oorlog. Als baby van Joodse ouders werd ze met acht maanden bij andere mensen ondergebracht waar ze opgroeide als hun dochter. Aan Fatima, Nikki en Roukaya van basisschool Oscar Carré vertelt ze haar verhaal.

Kunt u zich iets herinneren van de oorlog?
Een paar beelden. Het meeste heb ik gehoord. Ik ben geboren in 1942, mijn ouders waren Joods. Er waren toen al veel maatregelen om het normale leven van Joden moeilijk te maken. Overal waar het leuk was, zoals parken, zwembaden, speeltuinen, bioscopen, was het verboden voor Joden. Ook moesten in mijn geboortejaar alle Joden van zes jaar en ouder een gele ster op hun kleding dragen. Een Davidster, al duizenden jaren het symbool van het Joodse volk. Die Nazi’s zetten daar op een hele nare manier het woord ‘Jood’ in. Puur pesten en vernederen was dat. Je moest ze kopen voor 4 cent – dat was veel geld – en ze zelf op elk kledingstuk waarmee je buiten gezien kon worden, naaien. Niet met een veiligheidspeld, nee naaien. Dat was ook weer pesten.

U bent niet bij uw ouders opgegroeid, waarom niet?

Mijn ouders waren ze met mij als baby op enkele adressen ondergedoken. Het werd te gevaarlijk en met acht maanden ben ik naar een kinderloos echtpaar in de Zeeliedenbuurt gebracht. Hele  goede mensen, met het hart op de goede plek. Ik ben daar mijn hele jeugd blijven wonen. Ze noemden mij Rita en schreven die naam in hun trouwboekje, op de plaats waar eerder de naam van hun tweede overleden zoontje had gestaan. Vlak na mijn komst, werden mijn ouders opgepakt. Ze werden naar Westerbork gebracht, waar ze een zoontje kregen, mijn broertje dus. Vanaf daar zijn ze op transport gezet, zogenaamd om hard te werken ‘in het Oosten’. Maar ze gingen dus naar Auschwitz, waar ze zijn vermoord. Later ontdekte ik dat mijn moeder bij aankomst in Westerbork had aangegeven dat ze geen andere kinderen had. Er was geen grotere daad van liefde mogelijk; zo wilde ze mijn leven redden. Door te ontkennen dat ik bestond. Zoals ze me eerder had weggegeven aan onderduikouders, in de hoop dat die mij beter zouden beschermen dan zij op dat moment zelf kon.

Wist u dat uw pleegouders niet uw echt ouders waren?
Op mijn zesde verjaardag heb ik het hele verhaal gehoord. Mijn pleegvader vertelde het me en zei dat ik altijd bij hen mocht blijven. En dat we er verder niet meer over moesten praten.
Ik werd een heel braaf kind, uit angst dat ik anders niet mocht blijven. Ook bij vriendinnetjes was ik braaf, bang dat ze er achter zouden komen dat ik niet was voor wie ik me uitgaf. Praten is altijd mijn advies nu bij problemen. Als je geen ‘nee’ durft te zeggen, kun je je niet ontwikkelen tot wie je eigenlijk bent. Dat duurde bij mij lang. Ik kreeg contact met een oom in Vaals, maar op mijn vragen gaf hij geen antwoord. Toen ik 42 jaar was en hij heel ziek was, besloot ik nog één keer ernaar te vragen. Hij zei niks en gaf me een tas met een album erin waarop ‘prehistorie’ stond. Dat was een fotoalbum met foto’s van familie die hij is verloren. Mijn vragen waren te pijnlijk voor hem. Wel gaf hij me een foto van mijn ouders. Het album kreeg ik niet na zijn dood. Toen ik er uiteindelijk om vroeg, vertelde mijn tante dat niemand er naar omkeek en dat het album niet was bewaard. Daar werd ik zo ziek van dat ik in therapie ben gegaan. Tien jaar later vertelde de jongste zoon van mijn oom op een verjaardag dat hij het album uit de container heeft gered en op zolder bewaarde!

Bent u blij met uw pleegouders?
Mijn pleegvader meldde zich na de oorlog bij het Rode Kruis om te melden dat Rozetje Kats, ik dus, bij hen was. Er is toen in de rechtbank om mij gevochten. Mijn oom werd voogd, maar ik bleef bij mijn onderduikouders. Mijn pleegouders hadden mijn ouders gevraagd wat ze moesten doen als mijn ouders de oorlog niet zouden overleven. Mijn ouders hebben gezegd: “Zorg voor haar alsof het je eigen kind is”. Dat hebben mijn pleegouders verklaard in de rechtbank dat hebben zij ook echt gedaan. Het waren gewone mensen, maar ook helden. Samen met mijn pleegbroer, die na de oorlog is geboren, heb ik hen geëerd door hun de titel ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ te laten geven door Israël. Mijn eigen ouders hebben we ook geëerd, want zij hebben mij in veiligheid gebracht. We hebben erna een groot feest gegeven.

We hoeven niet allemaal helden te zijn, maar je moet je bewust zijn van het feit dat mensen dit gedaan hebben. Je moet zorgen dat dit nooit meer gebeurt, door zelf het goede voorbeeld te geven.

Fotografie: Mirjam Schut

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892