‘We kregen rekenen en taal, maar over de oorlog werd niets verteld’


Laurens, Kaan, Merel en Lena vertellen het verhaal van Toos Kuit
Willem BeukelsstraatAmsterdam-Oost

Toos Kuit (1934) woonde in de oorlog aan de Willem Beukelsstraat in Amsterdam-Oost met haar ouders en haar vier zussen. Haar nichtjes en neefjes woonde in de huizen ernaast, vertelt ze aan Laurens, Kaan, Merel en Lena van de Lidwinaschool, ook in Oost. Om een beetje aan te kunnen sterken ging mevrouw Kuit samen met twee zussen naar Bovenkarspel in Noord-Holland, waar ze bij een stel zonder kinderen kwamen te wonen.

Was u weleens bang in de oorlog?
‘Ik vond sirenes die ‘s nachts afgingen heel eng. Ik woonde tegen de Ringdijk aan, op de Willem Beukelsstraat. Achter, waar nu de Intratuin is, waren toen weilanden en daar stond het afweergeschut met een soort kanonnen. ‘s Nachts gingen de sirenes en dan moesten wij bij mijn tante in de kelder schuilen. Als de sirenes dan nog een keer gingen, kon je weer naar huis en naar bed.

Waar ik ook bang voor was waren de NSB’ers, die liepen op vrijdagavond altijd heel uitdagend door de straten. Wij gingen dan naar binnen want dat wilden we niet zien.’

Wat heeft u gedaan om de Hongerwinter te overleven?
‘In het begin ging ik nog gewoon naar school, maar op een gegeven moment was er niet meer genoeg te eten en drinken. Met distributiebonnen konden we eten halen bij de bakker, de slager en de groenteman. Een brood kostte bijvoorbeeld één bon. Je kon ook naar een gaarkeuken, er was er eentje waar nu Oostpoort is, in het zwembad. Je kon er stamppot en erwtensoep halen met een pannetje.’

Had de familie dan wel genoeg eten?
‘Een paar jaar erna ben ik met mijn twee zusjes bij een stel met een hond in huis gaan wonen in Bovenkarspel. Dat had een priester geregeld. Deze mensen namen kinderen in huis die niet genoeg te eten hadden thuis. We zijn er een half jaar geweest en al die tijd hebben we onze ouders niet gezien. Mijn andere twee zussen bleven thuis. Ik ging er gewoon naar school. We kregen rekenen en taal, maar over de oorlog werd niets verteld. We vonden het wel heel fijn dat we op een gegeven moment weer naar huis konden. Mijn moeder is ons komen halen, via de boot van Amsterdam naar Enkhuizen en een vrachtwagen.’

Wat deden jullie om het nog een beetje plezierig en leuk te houden tijdens de oorlog?
‘Wij woonden met drie families naast elkaar, allemaal neven en nichten, en samen speelden we altijd buiten. Trefbal en verstoppertje. In de straat lagen soms ook granaatscherven van het afweergeschut. Ik had een blikken trommeltje en in de ochtend zochten wij naar die scherven en dan deden we die daarin. Dat vonden we leuk. Van mijn vader mocht dit niet, misschien dacht hij dat ze nog konden ontploffen.’

Wat weet u nog van de Bevrijding?
‘Hier in Amsterdam kwamen de Amerikanen en de Canadezen met vragenwagens de stad in. Mijn man, die ik toen nog niet kende, mocht mee op de vrachtwagens de stad door. Dat vonden ze geweldig! Maar ik heb dat niet meegemaakt; ik was toen nog in Bovenkarspel. Dat vond ik wel jammer want in Amsterdam waren er ook straatfeesten. Mijn twee zussen die wel thuis waren gebleven, vertelden ons er later over en daar was ik wel jaloers op. In Bovenkarspel kwamen er een paar soldaten die even naar een school gingen, maar verder gebeurde er niet zoveel.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892