‘Mijn tante is gaan snuffelen in papieren en zo ontdekte ze dat Joods was’


Issam, Bilal, Nawfal vertellen het verhaal van Marja Ruijterman
Ten Katemarkt, Amsterdam

Op de Catamaran Landlustschool in Amsterdam-West ontmoeten Issam, Bilal en Nawfal de 65-jarige Marja Ruijterman. Zij is verteller van beroep. Haar moeder heeft haar veel verhalen over haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog verteld, Marja vertelt deze verhalen alsof ze er zelf bij was. De jongens hebben zich goed voorbereid. De sfeer is losjes, de achtste groepers vuren vraag na vraag af op Marja.

Hoe was het om de verhalen van uw moeder te horen?
‘Heftig. Ik was een jaar of negen toen mijn moeder vertelde wat er was gebeurd met haar familie. Daar ben ik heel erg van geschrokken ondanks dat mijn moeder het heel lief en zacht vertelde. Haar vader, oma, opa, neefjes en nichtjes zijn omgekomen in het concentratiekamp Sobibor, gedood door de Duitsers. Ik kon niet bevatten dat haar hele familie was vermoord. Daarom moest ik verschrikkelijk huilen. Mijn moeder vertelde ook over haar kat. Omdat ze honger hadden, moesten ze die op een gegeven moment opeten. Mijn moeder hield van dat beest. Ze zag een gerecht en ze rook vlees, dat was heerlijk! Ze hadden dagenlang niets te eten gehad. De nieuwe man van mijn oma begon ineens te miauwen en toen had ze door dat het de kat was en kon ze niet meer eten. Oma zei “eet nou, eet nou, je bent ziek, je moet eten!” Maar mijn moeder kon geen hap meer door haar keel krijgen.’

Stal uw moeder wel eens tramblokjes en is ze daarvoor opgepakt?
‘Ja, ze heeft wel eens tramblokjes van de Kinkerstraat gejat. Er was nog geen centrale verwarming, er werd nog met hout of kolen gestookt. Een keer is ze betrapt door twee Duitsers, die hielden haar tegen en pakten haar vast. Eén van hen pakte mijn moeder en de ander ging achter een vriendin van mijn moeder aan. Degene die mijn moeder had gepakt zei: “Ga maar gauw want ik heb ook kinderen.” Wat een geluk dat ze net een goeie trof die niemand wilde straffen. Veel Duitsers wilden het leger ook helemaal niet in maar werden gedwongen.’

Kunt u het verhaal van de ontsnapping van uw halfzus vertellen?
‘Ik was een jaar of vier en we woonden in de Pijp. Op een dag werd er aangebeld. Mijn moeder deed open en we hoorden iemand schreeuwen. Ik ben snel onder de tafel gaan zitten. Mijn moeder kwam boven met een meisje van een jaar of zestien, dat bleek haar halfzusje Sarah te zijn. Wat was er gebeurd? Nadat mijn opa gescheiden was, is hij met een Joodse vrouw getrouwd. Die had al een kindje en samen kregen ze baby Sarah. Toen er een razzia kwam, hebben mijn opa en zijn vrouw hun baby aan de buren gegeven omdat ze bang waren dat er iets mee zou gebeuren. Ze hoopten dat die buren voor hun baby zouden zorgen tot ze weer terug zouden komen. Maar die buren durfden dat niet aan en hebben de baby aan de Duitsers gegeven. De Duitsers hebben de baby naar een crèche met Joodse kinderen gebracht. Een heleboel van die kinderen zijn daar weggesluisd in zakken of in een vuilnisbak. Een daarvan was baby Sarah, mijn tante. Ze is toen opgevoed bij een gezin in Delft, maar zij wist niet dat ze Joods was. Die familie had haar verteld dat Joden slecht zijn en dat ze daarom opgepakt werden. Zij geloofde dus dat Joden slecht waren. Op zeker moment voelde ze dat er iets niet klopte omdat ze steeds werd uitgescholden voor Jodenkind, ze begreep niet waarom. Ze is gaan snuffelen in papieren en ontdekte dat ze niet Maria Vensela heette maar eigenlijk Sarah Dresden en dat ze Joods was en nog twee zusters had. Ze heeft gewacht tot ze zestien was en toen is ze op zoek gegaan, zo vond ze mijn moeder. Mijn moeder was helemaal over de rooie omdat ze haar zuster zag, ze kende haar alleen maar als baby’tje.’

    

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892