‘We hadden al zo lang niet gegeten dat we ziek werden van bonen met spek’ ’


Maria, Jessy en Floyd vertellen het verhaal van Riet de Groot, 6 jaar toen de oorlog begon
Duindoornplein 10Amsterdam-Noord

Maria, Jessy en Floyd hoeven niet ver te lopen naar het huis van Riet de Groot aan het Duindoornplein, want het ligt vlakbij hun school De Klimop. Best bijzonder dat ze tijdens de oorlog ook al aan het Duindoornplein woonde, maar dan een paar huizen verderop. De kinderen zijn een beetje te laat en de boterkoek en cola staan al klaar. Riet de Groot vertelt indrukwekkende verhalen, vooral het verhaal over het Joodse vriendje van haar zus, dat verdween.

 

Heeft u bombardementen meegemaakt?
“In de buurt waren veel bombardementen vanwege de Fokkerfabriek die hier vlakbij stond. Het ergste vond ik dat ik mijn vriendje heb verloren door een bombardement. Hij woonde in de Lupinelaan. Op een dag ging het bomalarm af. Hij was alleen thuis en wilde naar de overbuurvrouw lopen, om met haar naar de schuilkelder te gaan. Tijdens het oversteken is er een bom op hem gevallen. Heel erg vond ik dat.”

Heeft u rare dingen gegeten tijdens de oorlog?
“Tijdens de oorlog hadden we niet veel te eten. Soms aten we dunne soep maar dat smaakte als gebak, zo’n honger hadden we… Ook gingen we op zoek naar voedsel, vooral voor mijn broer Jantje die heel klein was. Mijn zus en ik vroegen bij een boer om eten en toen hebben we zuurkool gekregen. Dat was heerlijk! De zuurkool bewaarden we in een krant, en onderweg aten we ons deel op. De rest was voor mijn broertje. Ook heb ik, al hoorde ik dat pas later, kat gegeten. Een vriend van mijn zus zag de kat van de buren op straat lopen, en ving hem. Iedereen had in die tijd zoveel honger dat huisdieren gewoon werden opgegeten. Mijn moeder heeft hem gekookt. De kop had ze eraf gehaald zodat we niet wisten dat het eigenlijk een kat was. Tegen ons zei mijn moeder dat het konijn was. Ik kan mij nog herinneren dat ik het erg lekker vond. Toen er nog minder eten was, zijn mijn broertje en ik naar een boerderij in Enkhuizen gegaan om aan te sterken. Met een boot zijn we erheen gevaren. De boer waar we logeerden, gaf ons bonen met spek. Maar omdat we al een lange tijd niet hadden gegeten, werden we er erg ziek van. We werden zo ziek dat we zelfs naar het ziekenhuis moesten. Gelukkig konden we na een tijdje weer gewoon eten. “

Heeft u ook iets vervelends meegemaakt tijdens de oorlog?
“Ik heb gezien dat een Joods gezin werd afgevoerd door de Duitsers. Mijn moeder werkte in Amsterdam-Zuid in een groot huis waar ze op moest passen. Mijn zus en ik gingen vaak mee. Mijn zus was erg verliefd op een Joodse jongen die aan de overkant van de straat woonde. Ze ging vaak op het balkon staan om naar hem te zwaaien. Op een dag kwamen de Duitsers langs om de familie op te halen. Zijn ouders werden hardhandig meegenomen en hij is uit angst van het balkon af gesprongen. Hij viel erg hard en had pijnlijke, misschien wel gebroken benen maar hij werd gewoon meegesleurd door de Duitsers. Met tranen in de ogen keken mijn zus en ik er naar. Ik schreeuwde nog: “Rotmoffen, rotmoffen!”, maar mijn moeder stuurde ons naar binnen omdat ze bang was dat ook wij zouden worden meegenomen. We hebben de jongen en zijn familie nooit meer gezien.”

Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892