De officier zei: “Du bist nur ein Kind” en ik mocht gaan’


Scarlett, Malak en Kyan vertellen het verhaal van Frits Neijts
BestevaerstraatAmsterdam-West

Scarlett, Malak en Kyan van de Visserschool in Amsterdam-West gaan wandelend naar woonzorgcentrum De Klinker om daar de 93-jarige Frits Neijts te interviewen. Onderweg hebben ze alle tijd om nog even te bespreken wie wat gaat vragen van de vragenlijst die ze eerder maakten. Scarlett wil heel graag de eerste vraag stellen, want die heeft ze zelf bedacht en ze vindt het een hele mooie vraag.

Wat wilt u het liefst vergeten van de oorlog?
‘Oorlog is natuurlijk altijd verschrikkelijk, dus alles eigenlijk. Ik heb veel meegemaakt, maar ik heb ook veel geluk gehad. Na de oorlog werd gezegd dat ik een engeltje op m’n schouder heb gehad, want ik ben twee keer de dood ontsprongen. Ik woonde in Amsterdam-Noord en naast ons woonde de familie Douma. Ik speelde daar wel eens met mijn buurjongen. De familie zat in het verzet en ze hadden een Joodse onderduiker in huis, Frits Israël. Hij was de leider van de verzetsgroep. Omdat mijn vader ook Joods was, vertrouwden ze mij.’

Heeft u ook voor het verzet gewerkt?
‘Ik werkte als leerling in het magazijn van een medicijnfabriek in de Jordaan. Op een dag kwam Frits Israël naar me toe met de vraag of ik wat kon regelen. Ze hadden namelijk een groot gebrek aan vitamine C, aan verband en aan jodium en pleisters. Ik antwoordde dat ik wel wat kon wegpakken daar. Ik droeg sportkousen en deed stiekem die spullen om mijn kuiten, waar het vast bleef zitten door de elastische banden, waar mijn broek dan overheen ging.  Zo nam ik een paar keer wat mee. Dan weer kleine rolletjes verband, dan weer wat jodium of vitamine C. Alleen moest je bij het verlaten van de fabriek langs een kauwgomautomaat. Daar zaten geen kauwgomballen in, maar stuiterballen; rode en groene. Als je een groene trok, kon je doorlopen, als je een rode trok dan ging de portier je fouilleren.’

Waarom deden ze dat?
‘Ik denk omdat ze geen tijd hadden om iedereen te fouilleren, want er gingen soms wel vijftig mannen tegelijk naar huis. Ik denk dat ik een keer of zeven een groene heb getrokken, dus dan kon ik – met de medicijnen in mijn kousen – doorlopen. Maar één keer trok ik een rode. Na het fouilleren pakte de portier me bij mijn schouders en bracht me naar een kantoor. Daar zat een oude Duitse officier aan een grote tafel. Hij vroeg mij, in het Nederlands met Duits accent: “Waarom doe je dat?” Ik begon te huilen en zei: “Ik doe dit voor mijn broertjes en zusjes”. Hij antwoordde: “Ik moet je nu eigenlijk uitleveren aan de Duitsers…” Toen keek hij me nog eens aan en zei: “Ach, du bist nur ein Kind, ga maar”. Dat heeft mijn leven gered. Een paar maanden later werd onze straat omsingeld. Frits Israël werd opgepakt en doodgeschoten. Toen werd mijn moeder bang en zijn we verhuisd. En wat gebeurde er? Een paar maanden later viel er een bom op het huis waar wij hadden gewoond. Als we niet waren verhuisd, had ik hier niet gezeten. Dus ik heb een engeltje op mijn schouders gehad, dat twee keer mijn leven heeft gered.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892