‘Ook dappere mensen zijn soms bang’


Chadi, Lezaan, Mariam en Nikolija vertellen het verhaal van Frank Meelker
Kraaipanstraat 58Amsterdam-Oost

De grootvader van Frank Meelker was in de oorlog schoolhoofd van een Joodse school in de Transvaalbuurt. Van daaruit hielp hij anderen aan valse persoonsbewijzen en een onderduikplek. Chadi, Iezaan, Mariam en Nikolija uit groep 7 van de Dapperschool lopen een beetje gespannen met een lijst aan vragen in hun hand naar de ruimte waar Frank Meelker op hen wacht. Met een kopje thee voor zich stellen ze zich allemaal voor. Er worden wat grapjes gemaakt over suiker in de thee en daarmee is het ijs al snel gebroken.

Wat deed uw opa bij het verzet?
‘Mijn grootvader hielp al voor de oorlog in Nederland begon vluchtelingen uit Duitsland. Samen met anderen zorgde hij voor onderdak en persoonsbewijzen. Tijdens de oorlog vormden ze een verzetsgroep, de Groep Gerritsen. Het was goed dat ze elkaar al kenden, want met dit illegale werk was vertrouwen natuurlijk heel belangrijk. Verzet betekende niet per se in de aanval gaan of vechten. Samen vervalsten zij persoonsbewijzen die mensen die op de vlucht waren of ondergedoken zaten nodig hadden. Dat was best lastig om na te maken. Met chemicaliën, goede pasfoto’s en een drukpers werkten ze gewoon ergens in een schuurtje bij iemand in de tuin. Later kon eten alleen nog via distributiebonnen worden gekocht. Toen gingen ze die ook vervalsen. Daarmee heeft mijn opa een heleboel mensen geholpen en misschien wel hun leven gered. Wat mijn grootvader deed was heel gevaarlijk, maar ondanks dat deed hij het wel. Ik denk dat hij wel een beetje bang is geweest. Maar ook dappere mensen zijn soms bang.’

Hoe is uw opa uiteindelijk opgepakt en overleden?
‘Er was iemand die zich bij mijn grootvader meldde en zei: “Ik ben gevlucht uit Duitsland, kun jij mij helpen aan valse papieren?” Dat deed mijn opa. Toen hij dat wilde overhandigen, werd hij opgewacht door de Duitsers. De man die om het valse persoonsbewijs had gevraagd, bleek een verrader te zijn en verdiende geld door mijn opa te verlinken. Hij moest met een goederentrein naar een concentratiekamp. De opgepakte mensen bedachten nog een ontsnappingsplan. Er was een treinwagon waarvan de deur niet goed dicht kon. Mijn grootvader hoopte dan door de open deur uit de rijdende trein te kunnen vluchten. Maar helaas is dat niet gelukt, hij zat in een andere wagon. Omdat het een ijzige winter was, had hij het in de trein ontzettend koud en er was amper iets te eten. Van ellende en ziekte is hij toen een dag na aankomst in het kamp in Duitsland overleden. Hij was toen 43 jaar oud.’

Hoe bent u hier allemaal achter gekomen?
Mijn moeder vertelde vroeger veel over haar vader, mijn grootvader. Maar ze wist niet precies wat hij had gedaan in de oorlog. Dat hield hij in die tijd geheim voor zijn kinderen voor het geval dat ze zich zouden verspreken. Maar er is ook een schrijver geweest die over de Groep Gerritsen heeft geschreven. Zo ben ik achter een heleboel verhalen gekomen en kon ik zelf ook meer onderzoeken.
Mijn opa was tijdens de oorlog ook hoofd van een Joodse school in de Transvaalbuurt. Op de zolder van die school heeft hij veel mensen laten onderduiken. Overdag verbleven die dan op andere plekken, want anders zou het gekraak van de planken hen verraden. Als de lessen voorbij waren, verscholen ze zich weer met z’n allen op zolder. Toen ik van het verhaal van mijn opa hoorde, vond ik het een mooi idee als er een monumentje voor hem zou komen. Dat is een paar jaar geleden bij de Kraaipanschool, toen de Talmoedschool, door de burgemeester van Amsterdam en mijn oom samen onthuld. Het heet het Eli van Tijn-monument. Eli van Tijn was tijdens de bezetting hoofdonderwijzer op de school en zat ook in de verzetsgroep.’

Zou u zelf zoiets durven?
Nou, die vraag is wel vaker gesteld en het is makkelijk om vanuit een tijd van vrede te denken: nou dat kan ik ook wel. Maar als het zo gevaarlijk is, moet ik daar wel even over na denken. Je kon natuurlijk op heel veel manieren dapper zijn en bij het verzet horen. Bijvoorbeeld door mensen te helpen die het moeilijk hadden, of door illegale krantjes te verspreiden. Of als je zag dat buren bijvoorbeeld iemand hielpen onderduiken dat stilhouden. Die dingen hielpen ook. Mijn oma heeft een Joods meisje gered. In die tijd sliepen kinderen soms in de kast, omdat ze heel arm waren. Dat kleine meisje ook. Toen er een razzia werd gehouden, werden haar ouders meegenomen. Omdat zij in de kast sliep, werd zij niet gevonden. De volgende morgen hebben de buren haar opgemerkt, omdat ze heel hard huilde. Zij brachten haar naar de Hollandsche Schouwburg. Mijn oma hoorde daarvan en wist dat het niet goed met het kind zou aflopen. Met een hele goede smoes heeft ze toen het meisje bij de schouwburg opgehaald en meegenomen. Toen was er dus plots een zevende kind in het gezin. Dat vind ik ook een heel bijzonder verhaal.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892