‘’Met zo’n driehonderd families woonden we in dit joodse getto in Amsterdam-Noord’’


Soufiane (11 jaar), Aya (11 jaar), Nourhan (10 jaar) vertellen het verhaal van Jacob Joshua, 8 jaar toen de oorlog begon
AsterdorpAmsterdam-Noord

Aya vindt het erg dat Jacob Joshua met zijn ouders, broer en zus tijdens de oorlog zo maar uit zijn huis kon worden gezet omdat hij Joods was. ‘Dat doe je toch niet?’ ‘Dapper hoor’, zegt  Soufiane, dat Jacob Joshua hen via Skype vanuit Israël over de oorlog durfde te vertellen terwijl hij zulke vreselijke dingen had meegemaakt. En Nourhan hoorde tijdens het interview veel dingen die ze nog niet wist.

 

Hoe voelde het om in de oorlog Joods te zijn?
“Ik moest een ster dragen. Iedereen die me zag, wist ‘daar gaat een Jood’. Dat vond ik heel erg.”

U woonde eerst in Utrecht. Waarom moest u vertrekken?
“Op een dag kwam een NSB’er aan de deur en die zei: ‘Ik gooi jullie eruit want ik wil hier wonen’. Vreselijk, van de ene op de andere dag moesten we weg. Mijn ouders vroegen een nieuwe woning want we moesten toch ergens naartoe. Zo kwamen we in Asterdorp terecht. Met zo’n driehonderd families woonden we in dit joodse getto in Amsterdam-Noord. De jongere kinderen speelden met elkaar en de oudere kinderen gingen naar school. Hoewel het piepkleine huisjes waren, was het fijn dat we een plek voor ons zelf hadden. Maar iedere nacht kwamen er vrachtwagens met Duitsers naar Asterdorp. Ze stormden een huisje binnen en riepen: ‘Raus!’ Tien minuten kregen de bewoners de tijd om hun spullen te pakken om vervolgens te worden meegenomen. Zo werd het steeds leger in Asterdorp. Elke dag vroeg je je af of je er de volgende dag nog wel zou zijn. Dat vond ik eng. Drie maanden woonden we er, tot ook wij weg moesten. “

Kon u niet onderduiken?
“Nee, dat konden vooral mensen die geld hadden om te betalen voor hun onderduik. Mijn vader wist niet waar zijn geld was en daarom konden we geen plek vinden.”

Waar kwam u terecht?
“Eerst in kamp Westerbork en daarna vertrokken we in de winter van 1944-1945 naar Bergen-Belsen, een vreselijk kamp in Duitsland. Er was veel te weinig voedsel en iedereen had luizen of leed aan ernstige ziektes zoals tyfus. Mensen stierven door de honger. Ook mijn vader kwam om, in januari 1945. Met mijn moeder, mijn jongere broertje en mijn oudere zus werd ik naar een ander kamp in het zuiden van Duitsland gebracht, waar gelukkig wat meer te eten was en we wat beter werden verzorgd. Daar zijn we gebleven tot de Franse troepen ons kwamen bevrijden.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892