‘Lot en noodlot’


Akram (11), Beadin (11)/n en Amin (9) vertellen het verhaal van Lien de Ruijter 12 jaar toen de oorlog begon
Koekoeksplein 6Amsterdam-Noord

Wij vonden het interview met mevrouw De Ruijter erg indrukwekkend. Ze was pas twaalf toen de oorlog uitbrak, maar wist nog zoveel te vertellen. Dat vonden we heel knap. Haar broers moesten naar Duitsland om te werken, maar een van hen weigerde en moest daarom naar een concentratiekamp in Duitsland. “We hoorden niets meer van hem en hadden geen idee waar hij was”, vertelde ze.

Had u honger in de oorlog?
“Mijn vader leefde niet meer, mijn moeder moest voor mijn twee oudere broers, mij en mijn jongere zusje zorgen. We hebben erg veel honger gehad. Alles ging op de bon, maar er was te weinig voedsel, de Duitsers namen alles in. In het begin lukte het nog wel om lakens te ruilen tegen eten bij boeren in de Beemster. Maar op een gegeven moment hadden de boeren genoeg lakens en werd eten vinden steeds lastiger. Op de momenten van echte schaarste sneed mijn moeder suikerbieten in stukjes en kookte daar een klein beetje van. Er kwam een soort stroop af, dat was dan ons eten.”

Waarom waren uw broers in Duitsland?
“Alle Nederlandse mannen vanaf 17 jaar werden opgeroepen voor het arbeidsbureau, omdat alle Duitse mannen aan het front zaten. Zo moest mijn oudste broer, Joop, naar het Duitse Geesthacht, om in een fabriek munitie voor de Duitsers te maken. Mijn andere broer, Jan, werkte in het begin van de oorlog op een Rijnaak, maar dat werk was er al snel niet meer. Als mannen werkeloos werden, moesten ze zich melden bij het arbeidsbureau. Jan besloot dit niet te doen, hij wilde in het verzet. Op een dag stond de Hollandse politie voor de deur, mijn broer moest mee. Het was een formaliteit zeiden ze. Mijn moeder heeft heel lang gedacht dat hij gewoon terug zou komen. Maar Jan kwam niet terug, hij ging naar een concentratiekamp in Duitsland.”

Kwamen uw broers levend terug?
“Gelukkig wel! Het stadje waar mijn broer Joop werkte, werd gebombardeerd met fosforbommen, bommen met giftige chemicaliën erin. Hij heeft daar heel akelige dingen gezien: armen en benen die niet meer aan lichamen zaten. Joop was helemaal van de kaart. Het was zo erg, dat hij niet meer kon werken en terug naar Holland mocht. Voordat het concentratiekamp waar mijn broer Jan zat werd bevrijd, heeft hij ook heftige dingen meegemaakt. Zo wilde hij met een medegevangene ontsnappen. Ze hadden een heel plan uitgestippeld. Op het moment van uitvoeren ging het mis. De andere man ging eerst, maar hij bleef haken aan het prikkeldraad. De wachters vanaf de uitkijktoren zagen het en schoten hem dood. Jan had geen andere keus dan terug het kamp in te gaan. Voor hij stierf heeft hij het er nog één keer over gehad. Hij vroeg zich af waarom hij niet diegene was die was doodgeschoten. Hij had er zijn hele leven mee geworsteld. Ik zei dat het lot en noodlot was. Het was oorlog, iedereen vocht voor zijn eigen leven.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892