‘Wilhelminaschool en Daniel Schutschool: netjes in de rij’


Jan, Kaan, Oscar, Lucca-Lie en groep 7/8 van de Springstok vertellen het verhaal van Jan Tishauser, 14 jaar toen de oorlog begon
Tweede Jan van der Heijdenstraat 75-77De Pijp

Wij, Oscar, Jan, Kaan en Lucca-Lie, vonden via internet mijnheer Tishauser die voor de oorlog op onze school, toen de Wilhelminaschool, heeft gezeten. We nodigden hem uit bij ons in de klas. Hij herkende nog veel van vroeger. Voor ons was het bijzonder om van hem verhalen over onze school te horen, van zo lang geleden. En voor mijnheer Tishauser was het best emotioneel om zijn oude school weer te zien.

Wat weet u nog van onze school?
“Ik woonde, met mijn ouders en drie jaar oudere zus, in deze straat. Elke dag liep ik van huis naar school. Onze school was in het linkerdeel van het gebouw. In het deel aan de rechterkant zat de Daniël Schutschool. De naam van onze school kan je nog lezen op het gebouw. Als de bel ging stonden wij, de leerlingen, buiten in de rij klaar om de school in te lopen. De hoofdonderwijzer Bonet stond buiten en klapte in zijn handen wat betekende dat wij naar binnen mochten. Alle kinderen gaf hij een hand. In ons lokaal waren 3 rijen van 7 banken. In elke bank zaten 2 kinderen. In totaal zaten dus 42 kinderen in de klas. In de hoek stond de kolenkachel; af en toe mocht je kolen halen. De conciërge maakte ’s ochtends de kachel aan, en de juf of meester zorgde ervoor dat de kachel de hele dag aan was. Elke dag hadden we les tot 16.00 uur, en zaterdag tot 12.00 uur. In de pauze speelden we op het pleintje achter de school. In de zevende klas gingen we heel soms ook wel naar het Sarphatipark.”

Had u leuke juffen en meesters?
“We hadden lieve juffrouwen en meesters. Behalve in de vierde klas, toen had ik een heel strenge juf, mevrouw Van Opzeeland. Zij had een knijpbrilletje op haar neus. Bij haar mochten de meisjes ook niet met de benen over elkaar zitten. Je moest met je armen over elkaar achter je bank zitten en mocht niet praten. Wie wel praatte kreeg strafwerk. Soms moest ik als strafwerk een stuk uit de Bijbel overschrijven. Toen ik het strafwerk thuis een keer maakte, zag mijn vader dat, en zei: ‘Uit de Bijbel wordt geen strafwerk gemaakt!’ Hij is toen gaan praten met de hoofdonderwijzer. We werden niet geslagen, maar je kon wel voor straf aan je oorlel worden getrokken door je meester of juf. In de eerste klas hadden wij een donkere juf, juf Lo-A-Njoe, ze was Surinaams of Antilliaans. Dat was heel bijzonder in die tijd. Ze was heel aardig. Als ze weg ging zei ze altijd ‘Adjossi!’“

Hoe was het leven in de buurt?
“In de buurt was het leven arm. Mijn vader was hulppostbode. We hadden niet veel geld. Niemand in de buurt was rijk. Op straat lagen kleine klinkers. Ik herinner me het harde geluid dat je hoorde als het paard-en-wagen over de klinkers ging: dat klonk heel hard en lang door. Ik heb altijd mijn best gedaan op school en ben blijven doorleren, ook later, naast mijn werk. Uiteindelijk ben ik bouwkundig ingenieur geworden. Zorg dat je goed je lessen doet! Doe je best: je voorraadkast moet vol!” 

In de klas
In de klas

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892