‘Dat was de eerste keer dat ik mijn vader heb zien huilen.’


Anaïs (12), Irina (11), Liza (11) en Nanssy (11) vertellen het verhaal van José van den Broek was 8 jaar toen de oorlog begon
Koningin Mariastraat 7

In de ochtend van 10 mei 1940 hoort José Van den Broek vanuit bed gedonder in de verte. Het blijken Duitse vliegtuigen. Eén van deze toestellen wordt door het luchtafweergeschut geraakt en valt in stukken naar beneden. De motor komt bij José in de straat terecht. In de dagen die volgen, slaapt José uit angst met haar ouders en haar jongere tweelingzusjes op matrassen in de woonkamer.

Waar zat u op school tijdens de oorlog?
Ik zat op de Liduinaschool in de Amalia van Solmsstraat. In augustus 1939 werd onze school ontruimd in verband met de mobilisatie. Het schoolgebouw veranderde in een volledige kazerne. Er werd zelfs een bomvrije schuilkelder aangelegd. Wij moesten naar een andere school in Voorburg. Een maand na de capitulatie werd de school weer vrijgegeven en gingen we terug alsof de kazerne er nooit was geweest.

Wat aten jullie tijdens de Hongerwinter?
Mijn vader had een aantal zakenrelaties in Friesland en Groningen die per boot zakken meel en ander eten naar ons stuurden, zodat we toch iets hadden. Dit konden we dan ophalen in de Laakhaven. Onze gewone kachel hadden we ingeruild voor een majokacheltje. Tijdens de hongerwinter pofte mijn moeder tulpenbollen op dat kacheltje, dat smaakte echt hartstikke lekker! Ik was altijd heel pietluttig met eten en die suikerbieten vond ik smerig, maar die knapperige tulpenbollen waren heerlijk. Aan het einde van de hongerwinter kregen we Zweeds wittebrood, dat was zo’n heerlijkheid, dat smaakte naar cake.

Wat herinnert u zich van het bombardement op Bezuidenhout?
Ik ging altijd met mijn ouders naar de Liduinakerk aan de Schenkkade.  De kerkklokken hadden de Duitsers trouwens weggehaald, deze smolten ze om tot oorlogsgeschut. Zo gingen mijn ouders en ik ook die zaterdag 3 maart 1945 naar de mis. Mijn twee zusjes bleven thuis met het dienstmeisje. De kerkdienst was amper begonnen, toen we vliegtuigen hoorden overvliegen die bommen lieten vallen. Het was een hels kabaal met felle lichtflitsen. Eén van de bommen had de torenspits van de kerk geraakt, die viel naar beneden. Toen het even stil was, begonnen mensen naar buiten te rennen, niet wetende dat er nog een tweede aanvalsgolf kwam. Mijn ouders en ik renden op tijd weer naar binnen, waar we schuilden in het portaal van de kerk. Mijn vader stond over ons heen gebogen terwijl er brokstukken naar beneden vielen. Nadat de vliegtuigen waren vertrokken en we naar buiten durfden, zagen we overal lichamen van mensen die na die eerste aanvalsgolf de kerk hadden verlaten. Dat beeld raak je nooit meer kwijt. We liepen zo snel mogelijk naar huis, waar bleek dat mijn zusjes en het dienstmeisje ongedeerd waren omdat ze in de kelder hadden geschuild. Ons hele huis hing scheef, de kerk op de hoek en de huizen achter ons stonden in brand, dus we besloten te vluchten naar het huis van mijn grootouders in Voorburg. We hadden helemaal niets meer, alleen de kleren die we aanhadden. Na een tijdje kregen we een brief; we mochten terug naar ons huis in het Bezuidenhout om te kijken wat er over was van onze spullen. Alles bleek verkoold of kapot. Dat was de eerste keer dat ik mijn vader heb zien huilen.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892