Nouhayla, Ellie en Soulayman van IKC Het Talent in Amsterdam-Nieuw West interviewen Manuel Freiría (1945) die uit Spanje uit de provincie Galicië afkomstig is. In 1965 was de overgang van een klein dorp naar het drukke Amsterdam wel groot, maar zijn ‘jonge jaren’ waren prachtig vertelt meneer Freira.
Waarom bent u naar Nederland gekomen?
‘In Spanje was toen weinig werk. Wat misschien het ergste was: had je wel werk, dan kreeg je weinig betaald. Mijn zus en zwager waren al een jaar in Nederland en toen ben ik met hun meegereisd per trein. Ik was toen 20 jaar oud. Het was niet leuk om mijn familie achter te laten. Mijn vader was al overleden en mijn moeder was ziek en had het niet zo breed. Ik ging dus ook om te werken en sparen zodat ik mijn moeder en kleine zusje geld kon sturen. Ik had nog nooit gehoord van Amsterdam, maar ik dacht: ik ga eens kijken hoe het er is.’
Wat was uw eerste impressie van Nederland?
‘Ik kwam uit een klein dorp in Spanje in de regio Galicië, daar woonden toen 200 mensen. Dat was dus een groot verschil met Amsterdam! Ik vond Amsterdam zo vrij en de mensen waren heel aardig en sociaal. Mijn zus en zwager zijn na anderhalf jaar terug naar Spanje gegaan, maar ik dacht: ik blijf! Ik was nog jong en ik vond het mooi in Amsterdam. Er waren leuke meisjes en ik maakte Spaanse vrienden en er waren Spaanse cafés. Ik heb genoten van mijn jonge jaren in Amsterdam!’
Wat heeft u als eerste gedaan toen u aankwam in Nederland?
‘Ik ben op een zondag gekomen in Amsterdam en die donderdag, 12 januari, ben ik begonnen met werken. Vanaf toen heb ik achter elkaar gewerkt. Ik werkte eerst in vier jaar in een sigarettenfabriek, American Tabak, in Amsterdam-Noord. Toen moest ik elke dag met de pont over het IJ: dat vond ik prachtig! Daarna ging ik naar de NS in Haarlem tot mijn pensionering. Vroeger had ik maar een paar weken per jaar vakantie, dan ging ik altijd naar mijn moeder in Spanje. Nu hoef ik niet meer naar het werk en kan ik naar Spanje wanneer wil. Ik was er een paar weken geleden nog.’
Hoe was het voor u om Nederlands te leren?
‘Ik spreek niet vloeiend Nederlands, maar ik heb het geleerd op straat via vrienden, vriendinnen en mensen op werk. Tijdens het werk had ik goede jongens die mij de eerste woorden geleerd hebben. Ik heb vaak de krant gelezen, meestal de sportkrant, de Telegraaf, want die was makkelijk te lezen toen. Ik ben niet naar een school geweest. Het had gekund alleen toen dachten wij: Nederlands is niet zo’n belangrijke taal en we gaan toch terug naar Spanje. Het was toen niet onze prioriteit om de Nederlandse taal te leren en dat vind ik nu jammer. Toen was er de mogelijkheid om s’ avonds op school te leren, maar wij wilden liever uitgaan toen.’
























