‘We schraapten etensresten uit vuilnisbakken’


Ariana, Iezaan, Om Parkash en Jumana vertellen het verhaal van Ruurd Kooiman
Reitzstraat 19-3Amsterdam-Oost

Ariana, Iezaan, Om Parkash en Jumana van OBS de Dapper zitten vol spanning te wiebelen op hun stoel; ze willen Ruurd Kooiman (1935) al meteen van alles vragen. Als iedereen zijn chocoladekoekje op heeft, barsten de vragen los. En later zal blijken dat chocolade een bijzondere herinnering uit de oorlog is voor Ruurd.

Heeft u erge dingen gezien in de oorlog?
‘Ik ging buiten spelen met vriendjes; het was koud en het had gesneeuwd. We hadden een stuk zeil en daarmee gleden we van de dijk af. Opeens stopte er een wagen. Er stapten Duitsers uit. Wij waren nieuwsgierig en liepen ernaartoe. Achteruit de wagen haalden de Duitsers drie jonge mannen. De mannen werden op een rijtje gezet. De soldaten pakten hun geweren en schoten de drie mannen neer. Er was een vrouw aan de overkant die het had zien gebeuren. Zij kwam haar huis uithollen en legde een laken over de doodgeschoten mannen. De Duitsers trokken het laken weg en dwongen ons om te blijven kijken. Ik was toen negen of tien jaar. Het was op 18 december, dat weet ik nog. Op de plek waar die mannen zijn neergeschoten, staat nu een standbeeld met hun namen erop.’

Hoe voelde het, oorlog?
‘Ja hoe voelde het? Je had nauwelijks of geen eten, geen snoep, geen nieuwe kleren of schoenen en vaak honger. De scholen waren dicht, dus ik ging overdag veel naar buiten met mijn broertje. We zwierven door de stad en hadden altijd een lepel in onze zakken. We hadden vaak honger en dan hoopten we dat we gaarbakken tegen zouden komen waar nog voedselresten inzaten. Dan hingen we in die bakken en gingen we met onze lepel restjes schrapen. We hebben ook een keer soep gekregen van Duitse soldaten. Zij hadden water nodig. Toen hebben wij van huis emmers water gehaald en dat aan de soldaten gegeven. In ruil voor het water kregen wij soep. Dat was echt een lekkernij voor ons, het smaakte een beetje naar ui en wortel.’

Wat aten jullie dan in de oorlog?
‘Nou we hadden niet veel. Mijn moeder maakte van aardappelschillen soep en we hebben heel veel suikerbieten gegeten. En soms brood, maar dat was er bijna nooit. Tijdens de oorlog heb ik vijf jaar geen snoep gegeten. Je at bijna iedere dag aardappel of suikerbiet. En we dronken alleen maar water. We hadden voedselbonnen, daarmee kon je dan voedsel halen. Vaak moest je heel lang in de rij staan voor meel of suiker. Ook na de oorlog moesten we nog veel in de rij staan voor voedsel en waren er nog steeds voedselbonnen.’

Wat deden jullie na de oorlog?
‘Toen de oorlog voorbij was, kwamen de Amerikanen en Canadezen met jeeps over de brug bij de Amstel. Iedereen stond te juichen. Ik was zo blij en heel erg onder de indruk van alle tanks. We zwaaiden en juichten naar de soldaten. De Canadezen gooiden chocolade naar ons vanuit hun jeeps en tanks. Ik had al 5 jaar geen snoep gehad, dus dat was echt een feest! In de speeltuin was er een feest net na de bevrijding, daar stonden houten kratjes met colaflesjes erin. Wij hadden nog nooit van cola gehoord. We wisten niet wat we proefden; het was heerlijk! Na alleen maar water te hebben gedronken in de oorlog, eindelijk drinken met een smaakje. Ook kregen we kauwgom, chewing gum, dat kenden we helemaal niet. We keken ernaar en dachten: ‘Wat zijn dat voor rare, witte staafjes?’ Toen hoorden we dat het kauwgom was en je erop moest kauwen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892