‘We moesten midden in de nacht ons huis uit’


Abdiwahaab, Noelia, Lena en Tyara vertellen het verhaal van Miep Kersenmakers
Le Sage ten Broekstraat, Eindhoven

Abdiwahaab, Noelia, Lena en Tyara van obs Strijp Dorp videobellen met de 88-jarige Miep Kersenmakers. Zij is dan bij stadsopvang Ons Thuis waar ze twee keer per week leuke culturele activiteiten heeft, zoals een museumbezoek of een bezoek aan een muziek- of theatervoorstelling. Thuis woont ze met haar man. De kinderen en kleinkinderen komen geregeld op bezoek. In de oorlog woonde Miep Kersenmakers met vijf broers en zussen en haar ouders aan de Le Sage ten Broekstraat in Eindhoven. Haar vader werd tijdens de oorlog opgeroepen voor militaire dienst.

Moest u wel eens in de schuilkelder?
‘Ja, als het luchtalarm ging, moest je schuilen. Overal waren schuilkelders. Wij gingen altijd snel naar die aan het einde van het park. De kelder was een berg zand die begroeid was met gras, zodat de vijand niet kon zien dat daar mensen zaten. Voor en achter was een in- en uitgang. Er zaten zeker wel een stuk of dertig, veertig mensen te schuilen en bang te zijn. Als de sirene voor de tweede keer lawaai maakte, was het gevaar afgelopen. Dan kwamen mensen van de luchtbeschermingsdienst zeggen dat je eruit mocht.’

Heeft u ook mensen opgepakt zien worden?
‘Ik keek een keer toevallig uit het raam toen ik bij een bovenhuis tegenover ons, boven de huidige Edah, mensen met hun handen achter hun hoofd zag lopen. Achter hen liepen militairen met geweren op hen gericht. In het voorbijgaan zag ik dat ze een Jodenster droegen. Ik had nooit geweten dat ze daar zaten. Ik was net oud genoeg om te begrijpen wat er gebeurde. Het was vreselijk om dit aan te zien; ik moest heel erg hard huilen. Ik had ook wel vriendinnetjes waarvan de vader opgehaald was. Die waren niet Joods, maar bijvoorbeeld hoofd van de politie of van de brandweer. Die moesten naar kamp Vught en kwamen een paar maanden later wel weer terug.’

Weet u nog iets van het Sinterklaasbombardement?
‘Ja, dat was op de Demer, midden in de stad. We zagen de stad in brand staan. De mensen die daar woonden, trokken de stad uit en kwamen helemaal overstuur bij ons aan. Bij ons dronken ze een glaasje water.’

En van de Bevrijdingsdag?
‘Dat was geweldig natuurlijk. De bevrijders kwamen vlak bij ons huis voorbij. We zagen de Engelsen binnenkomen vanuit het zuiden. Na de Bevrijding hebben wij Engelse militairen, the captain en the major, in huis gehad. Omdat in de school naast het park te gevaarlijk was vanwege alle onontplofte bommen die er lagen, kwamen ze bij de mensen die daar woonden vragen of ze ruimte over hadden; dan kreeg je dus een militair bij je ingekwartierd. Mijn moeder kreeg Engelse thee van ze. Dat vond ze heerlijk. Na Bevrijdingsdag is er nog een bombardement geweest vlakbij waar wij woonden. Een oom en tante waren bij ons op bezoek en we hebben toen met zes man in een kleine toiletruimte gescholen. Op het tankstation vlakbij was een bom gevallen. Dat bleef maar knallen; wij dachten eerst dat er al die tijd nog bommen vielen. Huizen om ons heen waren of verbrand of gedeeltelijk ingezakt. Wij moesten midden in de nacht ons huis uit. Er werden mitrailleurs geplaatst; eentje richting de Aalsterweg en eentje richting de Leenderweg. We hebben opa en oma opgehaald en zijn naar een hutje op de Leenderhei gegaan. We hadden thuis altijd al een bundeltje kleren klaar liggen voor als we zouden moeten vluchten. Dat namen we dus mee. We zijn maanden weggebleven van huis.’
          

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892