‘Thuis vierden we de joodse feestdagen maar ook Sinterklaas’


Jo, Silas en Younes vertellen het verhaal van Meijer Kijzer 11 jaar toen de oorlog begon
AsterdorpAmsterdam-Noord

De moeder van Meijer bleef door de oorlog alleen achter, met haar vijf kinderen. Het Joodse gezin had het erg moeilijk. Maar het lukte de moeder van Meijer om haar vijf kinderen te redden.

Wat herinnert u zich van het begin van de oorlog?
“Ik groeide op in Utrecht met mijn ouders en 2 broertjes en 2 zussen. Toen de oorlog uitbrak was ik eerst nog niet bang. Ik ging nog naar de openbare school en had daar veel vriendjes. Thuis vierden we de joodse feestdagen maar ook Sinterklaas. Later kwamen de maatregelen: moest ik van school af, mochten we niet meer fietsen, moest ik een Jodenster dragen. En in 1942 kreeg mijn vader een brief waarin stond dat hij naar Duitsland moest gaan om te werken. Hem werd beloofd dat zijn familie veilig zou zijn als hij vrijwillig zou gaan werken. Mijn vader ging. Ik en mijn zus brachten hem naar de trein. We namen afscheid in de verwachting dat we elkaar weer zouden zien.”

Hoe kwam u in Amsterdam terecht?
“We moesten weg en NSB’ers wilden ons huis hebben. Met z’n zessen kwamen we terecht in Asterdorp, wat tijdens de oorlog een joods getto was. Daar woonden we in een heel klein huisje. Samen richtten we het netjes in. En elke dag liep ik met mijn broertje Iepie (Israel) van Noord naar de Weesperstraat waar we in de buurt op een joodse school zaten. Onze klas werd steeds kleiner, kinderen verdwenen, kwamen niet meer terug. Toen ik op een ochtend met mijn broertje onderweg was, werden we gewaarschuwd dat er een razzia was op school. Meteen zijn we weer terug naar huis gegaan. Toen we de volgende dag op school kwamen, zagen we dat er helemaal niemand meer was. Geen leraren, geen leerlingen. Iedereen was weg.”

Hoe heeft u de oorlog overleefd?
“Ik weet nog goed dat we hoorden dat op last van de Duitsers alle bewoners uit Asterdorp moesten vertrekken naar Amsterdam Oost. De avond voor het vertrek was er een afscheid, waarbij liedjes werden gezongen en de volwassenen moesten huilen. Ik begreep toen niet waarom. Later wel, toen we in Transvaal woonden en er razzia’s waren. Wij konden ons verstoppen en werden niet meegenomen. De hele nacht hoorden we de geluiden van de straat, de soldaten en de mensen die werden meegenomen.

Mijn moeder heeft uiteindelijk contact kunnen leggen met de NV, een Amsterdamse verzetsgroep, die onderduikadressen voor ons organiseerde. Ik en mijn broer Iepie kwamen bij een boer in Limburg terecht. Na afloop van de oorlog zagen we elkaar allemaal weer: mijn moeder en mijn broers en zussen. Maar mijn vader is nooit meer teruggekomen. We vonden zijn naam na de oorlog op de lijsten van het Rode Kruis. Hij was vermoord in het concentratiekamp.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892