‘Ik was bijna aan de beurt, maar de Duitsers kwamen eraan’


Ecenaz, Dilay, Rohaan vertellen het verhaal van Riki Simonis
Elzenstraat, AmsterdamAmsterdam-Noord

Omdat ze een tijdje in de file hebben gestaan, komen ze een beetje laat aan bij Riki Simonis. Dat is heel jammer, want Ecenaz, Dilay en Rohaan, van OBS de Vier Windstreken, hadden nog veel meer vragen gehad voor mevrouw Simonis. Ze was 9 jaar toen de oorlog begon en heeft nog veel herinneringen, zowel aan de tijd dat ze nog in Amsterdam-West woonde, als aan het leven in Amsterdam-Noord, in de Elzenstraat, waar ze in 1943 met haar familie ging wonen.

Hoe zag uw familie eruit?
‘Ik had een vader en moeder, een oudere broer en een oudere zus. Mijn broer had eigenlijk naar Duitsland gemoeten, maar hij leerde voor onderwijzer en kreeg een soort pasje waarop stond dat hij niet in Duitsland hoefde te werken. Maar daar hielden niet alle Duitsers rekening mee, dus mijn vader had in ons huis een schuilplaats gemaakt. Wij hadden een bovenhuis met twee verdiepingen en de bovenste verdieping had een schuin dak en dat was onze slaapkamer, maar de muur was recht. Mijn vader ontdekte door op dat muurtje te kloppen, dat het hol was erachter. Toen heeft hij heel voorzichtig het behang losgehaald en met een dik mes de muur open gesneden. Hij legde er een matras en deken voor mijn broer en als we hoorden dat er Duitsers kwamen, dan ging mijn broer daar liggen. In 1943 is er een grote razzia geweest, dan kwamen ze mensen oppakken. Er zijn toen een heleboel mannen in Amsterdam-Noord opgepakt.

Wij hadden een groot voordeel, dat we in Noord woonden en de pont hadden. Er waren nog geen tunnels, dus iedereen kon alleen maar met de pont in Noord komen. Zo konden wij altijd weten of de Duitsers naar Noord kwamen. ‘

Bent u ooit bijna opgepakt?
‘Een keer in Amsterdam-West. Ik woonde vlakbij het Jan van Galenplantsoen en daar zat een aantal tuinders. Ze verbouwden groenten. In onze straat ging het gerucht dat we daar groenten konden kopen. Alles was al heel schaars. Toen ben ik met mijn schooltas, met mijn gympak erin, naar die tuinderij gegaan om groente te halen. Ik was bijna aan de beurt, maar de Duitsers hadden het ontdekt en kwamen eraan. Die tuinder heeft gauw de plank weggehaald over de sloot en wij zaten in het park. Toen wilden ze mij meenemen. Maar inmiddels had mijn moeder het gehoord. Ze was op weg naar mij toen ze een politieagent aansprak en zei: ‘Mijn dochter is weer niet uit school gekomen na de gymnastiek en ze loopt elke keer weg’, wat natuurlijk helemaal niet waar was. De politieagent zei: ‘Ik ga uw dochtertje wel zoeken’. Toen heeft hij mij eruit gehaald. ‘Ben jij Riki? Jij moet bij je moeder komen.’ En toen was ik er weer uit. Ik was een jaar of 10, 11, denk ik. Dat vind je wel eng dan.’

Hoe was het in de Hongerwinter?
‘Dat was heel naar, want we hadden heel erg honger. Je kreeg een half brood per persoon per week. Dus je moest met 10-12 sneden, 7 dagen doen. En we aten tulpenbollen, suikerbieten. Maar wij hadden één groot voordeel: mijn tante uit Groningen had familie in de Wieringermeer. Dat was een boer. Mijn vader en moeder mochten er één keer per maand komen. Mijn vader was kleermaker en ze gingen drie dagen naar de Wieringermeer. Mijn vader ging kleding naaien voor de boer, zijn vrouw en zijn zonen en mijn moeder hielp bij het huishouden. Dan kregen ze geen geld, maar eten mee. Tarwe, aardappelen, tuinbonen. Wij hadden dus een beetje meer dan iemand anders. Het voordeel was daarbij dat we in Noord woonden, want de Duitsers stonden bij de pont en mensen die met de fiets eten gingen halen bij de boeren, konden het bij de pont aan de Duitsers inleveren. Er waren wel mensen die, als ze zagen dat er Duitsers bij de pont stonden, een stukje terug fietsten en aanbelden, ook bij ons, bij wildvreemde mensen en vroegen ‘mag ik hier mijn tas neerzetten en dan morgen komen ophalen?’. Daar zeiden wij altijd ja op. Er waren ook mensen die de volgende dag hun tas kwamen halen en dan zeiden de mensen ‘nee hoor, die heb je helemaal niet bij mij gebracht’. Die hadden het zelf gepikt, want die hadden ook honger. Dat hebben wij nooit gedaan.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892