‘Stiekem speelden we toch stukken van Mendelssohn en Mahler.’


Lauren (12) en Lise (12) vertellen het verhaal van Sipke de Jong was 15 jaar toen de oorlog begon
Sijzenlaan 57Scheveningen


Vader en moeder De Jong uit de Sijzenlaan hebben in 1940 negen zoons en drie dochters. Ze wonen naast de kerk. Aan de andere kant van de straat woont een gezin met alleen maar dochters. Dat betekent veel plezier voor de zonen van De Jong, plezier dat ook in de beginjaren van de oorlog blijft bestaan. Het gewone leven gaat ondanks alles door. Midden in de oorlog worden Hollandse niet-joodse jongens opgeroepen om te werken in Duitse fabrieken, van ieder gezin één. Sipke de Jong wordt opgeroepen, maar hij krijgt een vrijstelling.

Waarom hoefde u niet te werken in Duitsland? 
Toen duidelijk werd dat ik me moest melden, adviseerde een vriend van mijn vader dat ik zou auditeren voor het Conservatorium. Ik was destijds student aan de Haagse Kunstacademie en wilde eigenlijk beeldhouwer worden. Van de Duitsers moesten alle Hollandse studenten te werk worden gesteld in Duitsland, maar de Conservatoriumstudenten kregen een vrijstelling. De Duitsers hadden grote waardering voor de muziekkunst.
Op advies van mijn vaders vriend plaatste ik een doosje sigaren op de tafel van de docenten, voordat ik begon te spelen. Mijn vader was grossier in tabak, een bijzonder waardevol goed tijdens de oorlog. Natuurlijk werd ik direct aangenomen, maar wel op voorwaarde dat ik alle lessen zou volgen. Zo werd ik vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland.
Dat mijn vader in sigaren handelde heeft ons ook tijdens de Hongerwinter geholpen. We woonden inmiddels al in Driebergen, als gevolg van de evacuatie uit de Vogelwijk. Hier woonden we met 23 mensen. Mijn ouders hadden jongens in huis genomen die moesten onderduiken, om niet in Duitsland te hoeven werken. In ruil voor sigaren kregen we van boeren voedingsmiddelen, waar we grote pannen soep van maakten. Dit deelden we ook aan anderen uit, die met een pannetje in de hand langskwamen.

Wat herinnert u zich van de Duitse bezetters?
Ik weet nog goed dat ik in 1940 de muziekwinkel aan de Groot Hertoginnelaan uitliep en prachtige muziek hoorde. Het was een colonne van Duitse soldaten die door Den Haag marcheerde. Ze zongen marsliederen, tweestemming, “und wir fahren gegen Engeland.’ Alle omstanders keken boos, maar ik was zo onder de indruk. Zo gedisciplineerd als zij waren, zo muzikaal, met het ritmische geluid van het metaal onder hun laarzen. Ik kwam thuis en zei tegen mijn vader: “Wat ik nóu toch heb gezien, ongelooflijk. Wat een fantastisch volk die Duitsers”. Mijn vader ging er direct tegenin, maar begreep ook dat ik als vijftienjarige jongen nog niet helemaal door had wat er gaande was. Natuurlijk werd ook mij later duidelijk dat de Duitsers de vijand waren.

Wat merkte u van de Jodenvervolging?
Wij hadden een joodse groenteboer die aan huis kwam, in de Sijzenlaan. Op een dag kwam hij afscheid nemen. We begrepen niet waarom. Was hij ziek? Ging hij stoppen? Pas later hoorden we wat er met de joden is gebeurd.
Het was wel duidelijk dat er anti-joodse gevoelens waren. Zo mochten we op het Conservatorium geen stukken van joodse componisten spelen. Stiekem speelden we toch stukken van Mendelssohn en Mahler. Dit waren prachtige stukken om te spelen.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892