‘ En dan maar wachten op het sein ‘veilig’. ’


Robin (11) , Milan (11) , Jonathan (11) vertellen het verhaal van Ans Schippers was 10 jaar toen de oorlog begon
Laan van Meerdervoort 786Scheveningen

Ans Schippers is tien jaar als de oorlog uitbreekt. Ze heeft de oorlog op een kinderlijke manier meegemaakt. En ze is ook veel vergeten.

Hoe was het voor u in de oorlog?
Ik had geluk bij een ongeluk. Mijn vader was gehandicapt, waardoor hij van de Duitsers bij ons thuis mocht blijven. Voor de       oorlog begon mijn vader de kolenkelder leeg te ruimen. Ik begreep niet waarom. Op 10 mei maakte hij ons midden in de nacht wakker. We moesten ons aankleden en de kelder in gaan. Mijn vader had de kolenkelder omgetoverd tot een schuilkelder. Hij had er een bank neergezet, een watervoorraad en het allerbelangrijkste: een koffer-grammofoon. Dit is een grammofoonspeler die geen elektriciteit nodig heeft. Met een slinger die je rond draait, kon je muziek spelen. Wij zaten vaak in de schuilkelder. Elke keer als het luchtalarm afging. En dan maar wachten op het sein ‘veilig’. Ik raakte eraan gewend. We waren altijd samen; mijn vader, moeder, twee oudere broers van 13 en 14 jaar oud en mijn jongere broertje. En als er een bombardement was, zette mijn vader de slinger aan de grammofoon en draaide hij muziek voor ons, zodat we het ergste van de geluiden niet hoefden te horen.

 

Heeft u wel eens gelogen tegen de Duitsers?
In 1942 moesten wij ons huis verlaten van de Duitsers. We vertrokken lopend naar mijn oma, zij woonde bij het Zuiderpark. Daarna door naar kennissen in Zeist, wat we ook lopend deden. Die kennissen hadden een dubbele villa, waar we mochten wonen. Vrienden van mijn ouders hadden een geheime doorgang gemaakt tussen de twee huizen, zodat de groter wordende jongens zich daar konden verstoppen als de Duitsers kwamen kijken of er nog mannen waren in de gezinnen. Ik had een kinderfietsje gevonden waarmee ik op pad ging. Uren was ik van huis en soms was ik weleens de hele dag weg. Op pad naar boerderijen om te bedelen om eten voor ons gezin. Ik ging alleen. Ik had het wel koud, maar ik was niet bang. Ik hobbelde dan met dat fietsje door de bossen en bleef uit de buurt van de verharde weg. Soms kon ik door de sneeuw niet gemakkelijk door het bos en dan kwam ik wel eens Duitse soldaten tegen. Die namen dan wel eens al het eten dat ik bij elkaar gesprokkeld had af. Tegen die soldaten loog ik over voor wie ik allemaal eten verzamelde. En ik loog over mijn broers. Ik wilde niet dat ze naar ons huis zouden komen en de jongens mee zouden nemen.

Bent u wel eens bang geweest in de oorlog?
Niet echt bang. Ik heb wel veel bombardementen meegemaakt. Ik was in de kerk in Zeist toen de kerk werd gebombardeerd. De klap was zo hard dat ik blind werd. We konden ook niet meteen weg, want er lag zoveel rommel. Het duurde uren voor we weer thuis waren. Of ik bang was, ben ik vergeten. Ik geloof dat je krijgt wat je aan kunt, kracht naar kruis. Mijn vader praatte veel, dus wij konden alles delen. Niet alleen het eten, maar ook de zorgen en de angsten. En dat heeft mij heel erg geholpen.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892