‘Mijn moeder ruilde haar trouwring voor eten’


Ayaan, Mobasher, Lemar, Kerem, Munkh-od vertellen het verhaal van Riet de Groot
Duindoornplein 10Amsterdam-Noord

 

 

De juf van Ayaan, Mobasher, Lemar, Kerem en Munkh-od had Corona, daarom kregen alle leerlingen weer thuisonderwijs. Voor het interview met Riet de Groot kwamen ze deze middag speciaal naar de IJdoornschool toe. De jongens interesseren zich erg voor geschiedenis en keken erg uit naar het interview. Mevrouw was aangenaam verrast door de interesse en de grote kennis van de vijf jongens!

Hoe merkte u dat de oorlog begon? ‘
Als kind heb je het aan ‘t begin helemaal niets door. We hadden geen radio of televisie zoals nu. Totdat we op een avond het luchtalarm hoorden en er geschoten werd. Toen wisten we: de oorlog is begonnen. Dat vonden we wel doodeng. Als het luchtalarm afging mocht je niet in huis blijven, want dat kon tijdens een bombardement instorten. Dan renden we allemaal naar de dijk bij het kanaal, waar geen huizen stonden. Daar gingen we dan liggen met mijn ouders en een heleboel andere mensen. Ging het luchtalarm weer, dan mocht je weer terug je huis in.’

 Kende u ook Joodse mensen?
‘Ik ben geboren in 1933. Toen de oorlog begon, was ik zeven jaar en zat ik in de derde klas. Er zaten twee Joodse jongetjes in de klas, maar die moesten van onze school af. Ze moesten naar een speciale school voor Joodse kinderen. In het Florapark, wat nu het Noorderpark heet, stond een bord; verboden voor Joden. Te gek voor woorden toch? Mijn zus had een Joods vriendje, toen ze hem wilden weghalen sprong hij van zijn balkon af naar beneden. Hij heeft zich heel erg bezeerd en is meegesleurd door de Duitsers. Hij is nooit meer teruggekomen.’

Hebben uw ouders Joodse mensen geholpen?
‘We woonden op het Duindoornplein op nummer tien en hadden een Joodse onderduiker in huis. Hij was overdag altijd boven op een kamer achter een schot, wat mijn vader heeft gebouwd. Daar was hij uit het zicht. Hij mocht natuurlijk nooit dicht bij het raam staan. Alleen ’s avonds als er niemand op straat was en de gordijnen toch dicht moesten. Dan mocht hij wel in de woonkamer komen. Hij kon natuurlijk niet de hele tijd in zo’n klein hokje zitten. Op nummer acht woonde een buurman, dat was een NSB-‘er. Blijkbaar heeft die ‘m een keer gezien of gehoord, want hij is verraden. Midden in de nacht bonsden toen de Duitsers hard op de deur om hem op te halen. Met zaklantaarns schenen ze in onze kamers en zochten ze onder de bedden naar hem. Hij kon hij nog maar net op tijd vluchten. Hij is via zijn slaapkamer op een platje gesprongen en zo via de tuin op het schoolplein terechtgekomen. Gelukkig kon hij ontsnappen en hebben ze hem niet te pakken gekregen. Ze hebben toen wel mijn vader meegenomen. Na drie dagen vastgezeten te hebben, werd hij weer vrijgelaten. Er was natuurlijk geen enkel bewijs tegen hem. Hij heeft de oorlog goed doorstaan.

‘Mijn moeder werkte bij een mevrouw als werkster en die mevrouw had ook een Joods dienstmeisje. Zij zou gaan trouwen met een Joodse man maar dat kon destijds niet. Ze vroeg aan mijn moeder om huisraad, serviesgoed en bestek te bewaren voor haar. Die doos stond dus bij ons thuis op de zolder. Maar in de Hongerwinter was er geen eten meer en hadden we heel veel honger. Iedereen ging bij boeren z’n spullen ruilen voor eten. Mijn moeder ook, zij ruilde haar trouwring voor eten. Ze had natuurlijk ook de spulletjes in die doos kunnen ruilen, maar dat deed ze niet. Dat vind ik geweldig van mijn moeder. Na de oorlog werd werd alles weer opgehaald. Ze hadden ondergedoken gezeten.’

Wat gebeurde er na de bevrijding?
‘De Canadezen zouden de stad binnenkomen en we zouden de bevrijding vieren. Ik was toen twaalf jaar en wilde met een vriendin naar de stad om een vlaggetje te kopen om naar die Canadezen te zwaaien. We liepen door de Kalverstraat richting de Dam. Ineens hoorden we schieten, we wisten natuurlijk helemaal niet wat er aan de hand was. Alle mensen renden vanaf de Dam de Kalverstraat in. We werden helemaal onder de voet gelopen. Ik lag op de grond en mensen liepen over me heen. Ik kon mijn vriendin niet meer vinden. Er was heel veel paniek. Huilend liep ik een steeg in, wist niet waar ik heen moest en hoe ik naar huis moest.  Gelukkig was er een meneer die me naar de pont gebracht en daar wist ik de weg weer.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892