‘Ik heb haar niet kunnen vinden omdat ik haar slavennaam niet weet’
Bob, Milan, Seppe ontmoeten
Shamiro, Sweetney, Naduelo, Digail en Jessaya van de openbare school Wonoredjo in Suriname interviewen Elmer Boëtius (1954). Meneer Boëtius woont in Nederland, maar hij komt elk jaar terug naar Moengo om zijn oude klasgenoten weer te ontmoeten en de sfeer van Suriname op te snuiven.
Waar bent u geboren?
‘Ik ben in Moengo geboren en had er een mooie kindertijd. Ik heb twee broertjes en vier zusjes, ik ben de oudste. We woonden bij de watertoren. Eerst stond er een andere toren, tot deze kwam. Als kind was ik veel bij de rivier, daar heb ik vaak gespeeld.’
Op welke school heeft u gezeten?
‘Ik heb op de EBG-school gezeten, daarna ging ik naar de mulo, tot de derde klas. Daarop ging ik in Paramaribo naar de AMS en de havo. Maar in Paramaribo dacht ik alleen maar aan feesten en meisjes, ik leerde daardoor niet. Ik vertel eerlijk hoe ik was, maar zo moeten jullie het niet doen.
Meneer Venetiaan was mijn schoolhoofd en die heeft me een keer bij zich geroepen en zei ‘Meneer Boëtius, uw hoogste cijfer is op verzuim. U mag niet meer op school blijven.’ Dus toen ging ik terug naar Moengo om mijn diploma te halen, en dat is gelukkig gelukt. Venetiaan is pas overleden, hij was later ook president van het land.’
Had u strenge ouders?
‘Ja, ze waren heel streng, maar wel lief. Als ik naar een feestje ging, nam ik de brommer van mijn vader, maar eigenlijk mocht dat niet. Het was een brommer van het bedrijf Suralco. Mijn pa ging naar me op zoek met de auto en als hij me vond kreeg ik straf. Dan mocht ik twee weken nergens heengaan. Ik heb ook wel een pak slaag gehad. Als ik ging roken – en ze roken dat ik had gerookt – dan moesten mijn broertjes en zusjes me vasthouden en kreeg ik klappen op mijn mond.’
Waarom was de oorlog begonnen?
‘Ik weet het niet, ik was toen niet meer hier. Ik ben in 1974 naar Nederland gegaan, en de oorlog begon hier in 1986. Ik woon inmiddels al vijftig jaar in Nederland. Ik kom wel elk jaar terug want ik heb vrienden hier wonen. De familie Prisiri op de Bursideweg zijn vrienden. Gerrit Barron is een goede vriend, met hem heb ik op school gezeten, net als met Sjin Sjang Chien, van de winkel hierachter.’
Hoe was het in Nederland?
‘Toen was Suriname nog Nederland. Alle mensen in Suriname hadden een Nederlands paspoort. Nu is dat anders, als je nu naar Nederland gaat dan heb je een Surinaams paspoort. Daarmee kan je nu niet meer zomaar Nederland in komen. Ik ben destijds alleen, zonder mijn ouders, naar Nederland gegaan en bij een tante gaan wonen. Toen ik daar kwam, kon ik binnen twee maanden werk krijgen.
Nu ben ik met pensioen en heb ik veel vrije tijd. Ik pas op de kleinkinderen, dan lees ik voor uit boeken en ik speel met autootjes en poppetjes. En ik ga vaak naar Ajax. Bij elke wedstrijd zit ik in het stadion, en dan heb ik de Surinaamse vlag mee en die hou ik zo naar boven. Dus wanneer je op tv kijkt en je ziet een Surinaamse vlag, dan sta ik daarachter. Je ziet me niet, want de vlag zit voor mijn hoofd.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.