‘Het lied gaat over stenen waarmee slaven mishandeld werden’


Faraz, Laura, Elian, Douae en Alex vertellen het verhaal van Ruth Christien Lo Asioe 
SurinameAmsterdam-West

Ruth Christien Lo Asioe is 85 jaar en woont in een bejaardenhuis voor Surinamers, tegenover het multiculturele ouderencentrum De Hudsonhof. Faraz, Laura, Elian, Douae en Alex, leerlingen van de nabijgelegen Admiraal de Ruyterschool, gaan haar daar interviewen, in een een gezellige ruimte waar meerdere culturen samenkomen.

Hoe woonde u in Suriname en heeft u een leuke herinnering aan uw kindertijd?
‘Ik woonde in een houten huis in een tijd dat vrijwel alle huizen in Suriname alleen koud water hadden. Warm water was alleen voor de rijken. Het douchewater was trouwens niet echt koud, want de buizen lagen boven de grond en werden door de zon verwarmd. In de regen baden vond ik het lekkerste dat er was. Gewoon met je kleren aan in die warme regen. We haalden de dakgoten uit elkaar om een dikke straal te krijgen. Ook zwom ik in de rivier of in de colakreek. Ze noemen die kreek zo, omdat het – schone – water wel cola leek. Dorre bladeren die erin veroorzaken een theewaterkleur. Mijn vader was burgemeester van beroep en mijn moeder was onderwijzeres, net als ik later ben geworden. Ik was hun enige kind. We hadden het goed.’

Hoe was het op school?
‘Op school hadden we dezelfde lesboeken als in Nederland. Toen ik een toets moest doen om na de basisschool toegelaten te worden op de mavo kon ik alle kreekjes en bruggen over de rivieren opnoemen, nu nog. Tegenwoordig zijn er Surinaamse schoolboeken met heel andere onderwerpen. Ik wist altijd al dat ik onderwijzeres wilde worden. De poppen thuis waren mijn schoolklasje. Mijn motto is dat als je je inzet je alles kunt bereiken en je je eigen weg kunt creëren. Zo ben ik na de mavo door gaan leren. In mijn veertig jaar als onderwijzeres heb ik op diverse scholen lesgegeven, in verschillende vakken. Als ik in Suriname op vakantie ben, ga ik nog altijd even langs bij ‘mijn’ schooltje.’

Is er een verschil tussen Suriname en Nederland?
‘Het grootste verschil is natuurlijk de temperatuur. Het is daar vaak meer dan 34 graden. In Nederland werken we van negen tot vijf, in Suriname van acht tot één, want daarna is het er veel te heet. Ik mis de warmte van daar niet, ik hou van koelte. Ook het eten is anders. Ik eet bijvoorbeeld minder aardappelen en meer bananen, cassaven en patatten. Suriname, Nederland en alle andere landen hebben hun eigen identiteit, maar we moeten het wel samen doen.’

Bent u wel eens gediscrimineerd?
Vroeger werd ik wel eens gediscrimineerd in de bus of de tram, maar daar maakte ik mij niet zo druk om. Ik laat zelf mensen in hun waarde. Belangrijk is hoe je je opstelt ten opzichte van de ander. Als jij stug en onaardig bent naar de ander toe dan lok je datzelfde gedrag uit. Maar als je aangenaam doet, is er geen vijandschap. Of je nu zwart, bruin, blauw of wit bent, we zijn allemaal mensen, vind ik.’

Heeft u voorouders die te maken hebben gehad met slavernij?
‘In de slaventijd vonden de Europeanen, de Nederlanders ook, dat zwarte mensen geen mensen zijn. Volgens hen hadden ze geen hersens, geen hart. Ze kwamen alleen om alles te halen. Goud, hout en bauxiet, de grondstof voor aluminium. Alle rijkdommen van Suriname zijn naar Nederland en naar Amerika gegaan. Dat is treurig. De regeringen in Europa hebben besloten dat de slavernij moest worden afgeschaft, dat gebeurde in 1863. Nederland was het laatste land in Europa dat het afschafte. Mijn vaders grootmoeder was nog een slavin. Zij woonde op een plantage met haar Joodse meester, de eigenaar van de plantage. Met hem heeft ze haar eerste kinderen gekregen. Ze was gewoon bezit van die man en was aangewezen om kinderen van hem te krijgen. Later trouwde ze met een Chinese man van de plantage en kreeg kinderen met hem. Vandaar mijn Chinese achternaam Lo Asioe. Mijn overgrootvader was een Chinees en mijn overgrootmoeder een Afrikaanse.’

En dan zingt mevrouw Lo Asioe met de kinderen een liedje uit de slavernijperiode:

Faya siton no bron miso no bron miso
Faya siton no bron miso no bron miso
Adygen masra Yanki kiri suma pikin
Adygen masra Yanki kiri suma pikin

‘Faya betekent vuur en siton is steen. De tekst luidt dus: Hete steen brandt me niet zo, meester Jan heeft alweer iemands kind vermoord. Slaven moesten voor straf – als ze volgens de meester niet hard genoeg werkten of bijvoorbeeld een banaan hadden weggenomen – op hete stenen staan en ze in hun handen houden. Tijdens het vasthouden zongen ze dit lied.’

Bent u trots dat Suriname nu onafhankelijk is en waarom woont u nu in Nederland?
‘Ja, ik ben trots op die onafhankelijkheid. Je moet groot worden en op je eigen benen gaan staan. Elk kind moet leren lopen. Het is vallen en opstaan. Maar het is niet gegaan zoals ik het zou willen. Nu is alles een beetje minder in Suriname dan toen we nog een kolonie waren. Bij de onafhankelijkheidsverklaring was ik in Nederland bij mijn moeder, die toen op sterven lag. Toen ik weer terug was in Suriname heb ik gevraagd of ik mijn Nederlandse paspoort mocht inruilen voor een Surinaams paspoort. Alleen met een Surinaams paspoort mocht ik als schoolleiding blijven en dat wilde ik graag. Pas toen ik met pensioen ging en bij mijn kinderen en kleinkinderen ging wonen in Nederland, heb ik mijn paspoort weer ingeruild voor een Nederlands paspoort. Dat kon omdat ik in de kolonie Suriname als Nederlandse was geboren. Ik wilde weer hier wonen, omdat ik mijn kleinkinderen vreselijk miste. Ik ging oppassen, zodat mijn dochter kon werken. Dat is nu tweeëndertig jaar geleden, zo oud als mijn oudste kleinkind nu is.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892