‘Ik heb haar niet kunnen vinden omdat ik haar slavennaam niet weet’


Bob, Seppe, Milan vertellen het verhaal van

Orelia Blinker ontvangt Bob, Seppe en Milan bij haar thuis in Volewijck. De jongens van basisschool het Wespennest worden hartelijk ontvangen en hebben veel vragen voorbereid die ze aan mevrouw Blinker gaan stellen. Mevrouw is geboren in 1940 in Marowijne District in Suriname, op een plantage die Vacomjetepousse heette. Ze waren thuis met zes kinderen, had veel familie en heeft een leuke jeugd gehad. Mevrouw Blinker was 24 jaar toen ze met haar zoontje naar Nederland kwam, zwanger van de tweede. (1964).

Hoe was uw jeugd in Suriname?
‘Ik had een leuke jeugd, ik had veel plezier en heel van familie om me heen. We waren altijd bij elkaar. Ik had ook een honddie Jack heette, hij was echt mijn speelkameraad. Er waren niet veel andere kinderen in de buurt. Ik ben geboren op een plantage, daar was het altijd heel gezellig. We waren niet rijk, maar hadden nooit honger. Toen ik de leeftijd had om naar school te gaan moest ik naar de stad, naar Paramaribo. Tot ik 18 was en op de Mulo zat, woonde ik bij mijn nicht.Ik vond het niet echt leuk dat ik naar Paramaribo moest. Mijn familie zag ik niet veel meer, alleen tijdens de vakanties en dan ging ik ook direct daarna terug.’

Hoe was de reis vanuit Suriname?
Ik ben verhuisd naar Nederland omdat mijn man hier was, hij studeerde hier. Hij heeft een studie tot bankwerker gevolgd, daar was destijds veel vraag naar. We zijn met de boot van Suriname naar Nederland gegaan, dat duurde maar liefst twee weken. Je had geen vertier, je dag bestond uit eten, drinken en dan slapen. s’Avonds werd er wel eens gedanst.’

Waar woonde u vroeger in Nederland?
‘Ik heb vroeger vier jaar in Amsterdam-Oost gewoond, tot ik naar Noord verhuisde. De mensen waren leuk in Amsterdam, ik had hele lieve buren. Ik heb nooit nare opmerkingen gehad van andere mensen. Er waren niet veel zwarte mensen in de buurt waar ik woonde, slechts twee gezinnen.’

 Wat kunt u zich het beste herinneren van Suriname?
‘Alles, ik kan me alles herinneren. De schooltijd was heel leuk, ik ben op de basisschool wel eens gepest omdat ik goed kon leren. De meester trok me dan wel eens voor, dat vonden andere kinderen niet leuk. Ook kan ik me de Tweede Wereldoorlog nog goed herinneren, ook al was er geen oorlog in Suriname; we merkten dat wel. Suiker konden we bijvoorbeeld alleen maar op de bon halen. Tijdens oorlog wilde de Duitsers ook kolonies hebben, ze zijn zelfs naar Suriname gegaan, maar daar hoor je nooit wat over. Ze kwamen met een oorlogsschip, maar voordat ze aan land konden komen, capituleerden ze al.  Ze konden dus niets uitrichten en hebben zich overgegeven.’

Heeft u familie gehad die de slavernij hebben meegemaakt?
‘-ijn opa en oma niet, maar mijn overgroot-opa en -oma wel. Er is tegenwoordig een website waar je kan zoeken naar familie uit die tijd. Ik heb dat gedaan en vond heel veel mensen, alleen mijn overgrootmoeder niet. Ik heb haar niet kunnen vinden omdat ik haar slavennaam niet weet. Slaven kregen vroeger speciale slavennamen, ‘bemoeial’ is er bijvoorbeeld één.’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892