‘Ik zie mezelf nog staan juichen bij de Berlageburg’


Amira, Febe en Adam vertellen het verhaal van Fred Dubiez
Uiterwaardenstraat 7-3Amsterdam-Zuid

Amira, Adam en Febe zien Fred Dubiez al aan komen lopen over het grasveld. Het interview vindt plaats op het veldje op een bankje onder een boom voor de Rivierenschool. De kinderen rennen naar Fred toe om hem te verwelkomen. Het ijs is op deze warme dag gebroken. Eenmaal op het bankje kan het interview beginnen.

Wat dacht u toen u hoorde dat de oorlog begon?
‘Ik was drie jaar toen de oorlog uitbrak en woonde in de Uiterwaardenstraat in Zuid. Wat ik dacht weet ik niet precies, maar ik heb wel beelden uit die tijd. Dat ik bij mijn oma, die een paar huizen naast ons woonde, was. Dat ze papierstroken op de ramen had geplakt, zodat bij een bombardement of ontploffing het glas niet zou versplinteren. Mijn vader was er niet, hij was gemobiliseerd om als militair mee te helpen Nederland te verdedigen. Hij heeft het bombardement van Rotterdam meegemaakt. Daarna heeft Nederland zich overgegeven. In het begin gebeurde er niet zoveel en ik was jong, ik wist nog niet echt wat oorlog was. Het leven ging vrij normaal door, de winkels waren open en de Duitsers deden je ook niets. De meeste soldaten waren ook wel aardig, met uitzondering van de echte SS’ers natuurlijk. Als je je niet verzette, lieten ze je wel met rust. In september 1943 ging ik dan ook heel gewoon voor het eerst naar school, in de Tolstraat. We speelden ook buiten, maar je moest wel oppassen. Bommenwerpers vlogen over richting Duitsland en weer terug en soms vielen er brokken metaal uit de lucht.  Afweergeschut stond ongeveer waar nu het Amstelstation staat, toen was dat nog land. Er ging dan een luchtalarm af. Dan gingen we in het portiek schuilen. ‘s Nachts werd een keer een Engelse bommenwerper geraakt. Die is toen op het Carlton Hotel bij de Bloemenmarkt en de Munt neergestort. Vanuit ons raam konden we de vlammenzee de zien.’

Wat is de meest dierbare herinnering die u aan de oorlog heeft?
‘Mijn moeder komt uit een Joodse familie. Een heleboel van hen zijn nooit meer teruggekomen. Ik had ook een nichtje, Josephine. Ik kende haar al vanaf dat ik heel klein was. Ze woonde in de Burgemeester Tellegenstraat. Ze is met haar familie gevlucht naar België en is onder een andere naam ondergebracht bij een andere familie. Op een avond in juni 1945, net een maand na de oorlog, kwam er een meisje bij ons langs. Ik lag al in bed. Ze omhelsde me. Het was Josephine! Ze kwam ook een jaar bij ons wonen en zo had ik opeens een zus. Ik woon trouwens nog steeds in hetzelfde huis als waar ik in de oorlog woonde.’

Heeft u ook voedselbonnen gehad?
‘Toen er niet veel meer te eten was in de Hongerwinter moest iedereen eten kopen met voedselbonnen. Je kon dus niet zomaar alles kopen wat je nodig had. Het eten was gerantsoeneerd. Elke keer als je een brood kocht, moest je een bonnetje inleveren. En dan moest je wel gewoon betalen. Ik heb er niet zo veel last van gehad. Mijn ouders zorgden dat ik genoeg te eten kreeg. Maar je kon maar een half brood per week krijgen. Bij de gaarkeuken kon je met een pannetje eten halen, bijvoorbeeld soep. Dat was wat extra voeding, maar nog steeds heel weinig. Sommige mensen hadden trucjes om aan eten te komen. Zo was er een meneer die weleens door de straat liep en dan deed alsof hij flauwviel. Dan gaven sommige mensen hem wat te eten. Daarna liep hij weer verder en om de hoek ging hij weer op de grond liggen en kwam er weer iemand met eten naar hem toe.

Hoe voelde u zich toen de oorlog voorbij was?
‘Dat was een heel prettig gevoel. Ik keek uit het raam, in diezelfde straat waar ik altijd naar had gekeken, en besefte: we zijn vrij, het is veilig. Snel daarna kwamen de geallieerde troepen in vrachtwagens en tanks de stad in. De Amerikanen, de Canadezen en Engelsen kwamen over de Berlagebrug de Vrijheidslaan op. Daar stond ik samen met nog een heleboel mensen te juichen. Je was blij omdat je wist dat er echt geen gevaar meer was, dat de oorlog voorbij was. Ik was toen acht en kan mezelf daar nog steeds zien staan juichen. Dat is een fantastische herinnering.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892