‘Met de bijl in de hand en de borst vooruit naar het Flevopark’


Anouar, Julian en Faris vertellen het verhaal van Roel Walraven, 11 jaar toen de oorlog begon
Tweede Helmersstraat 168Amsterdam-West

Onze namen zijn Anouar, Julian en Faris. Wij gingen op bezoek bij Roel Walraven en zijn vrouw. Het was een aangrijpend bezoek, waarbij we vooral onder de indruk waren over wat meneer en mevrouw Walraven mee maakten tijdens de Hongerwinter. Ze konden niks lekkers eten en hun familie moest soms wel anderhalve week fietsen voor een paar aardappelen. Ondanks de zware onderwerpen was het wel heel gezellig. We kregen tijdens het gesprek een heerlijke appeltaart van mevrouw Walraven, wat tegelijkertijd wel een beetje gek was omdat we het ondertussen over de Hongerwinter hadden. Aan het einde kregen we nog een boekje mee van Meneer Walraven over zijn belevenissen in de oorlog. Die ligt nu in de bibliotheek van onze school.

 

Hebben jullie in het verzet gezeten tegen de Duitsers?
“Nou, ik was ongeveer even oud als jullie. Een jaar of 11, 12 toen de oorlog begon. Dat was nog een beetje jong om actief in het verzet te gaan. Maar dat betekent niet dat wij niets deden. Ik ging op mijn 12e bijvoorbeeld naar de ambachtenschool. De Duitsers wilden op een gegeven moment alle gereedschappen die wij daar hadden innemen omdat zij die nodig hadden, maar die hebben wij toen verstopt in de kelder. Een ander voorbeeld is mijn vader. Hij moest duikboten repareren voor de Duitsers, maar dat deed hij op zo’n manier dat iedere keer als ze de zee in gingen er al snel weer een klein mankement was waardoor het opnieuw gerepareerd moest worden. Ook zijn er vrienden en kennissen van mij geweest met Duitse voorouders die een brief kregen met een oproep om zich te melden bij het Duitse leger. Dat weigerden ze. Ook een vorm van verzet. Dus op die manier deden we zonder echt te vechten wel dingen om de Duitsers te dwarsbomen.”

 

Waren jullie boos op de koningin omdat ze gevlucht was?
De koningin was inderdaad naar Engeland gevlucht. In het begin dachten mensen daar verschillend over, maar op den duur was niemand er boos over. Ze sprak op de Engelse radio. Radio, televisie, dat was er allemaal niet. Maar we luisterden stiekem naar de Engelse radio. En er was toen met Oud en Nieuw een traditie om met middernacht de straat op te gaan en met potten en pannen veel kabaal te maken. Maar er waren twee tijden toen. De ene was de Duitse tijd en de andere de Engelse, de Greenwich tijd. Nu, toen het volgens de Duitse tijd middernacht was bleef het doodstil op straat. Maar op de Engelse tijd kwamen mensen hun huizen uit en maakten enorm lawaai. “Leve de koningin!” riepen ze dan. Of wij daar als communisten ook aan mee deden? Nee, nee, ik denk niet dat wij “Leve de koningin” riepen, wij waren niet zo koningsgezind, maar we maakten kabaal met de andere mensen. Dat was ook een vorm van verzet, weet je?

 

Wat is het smerigste dat je tijdens de oorlog heeft gegeten?
“Bloembollen zijn zo smerig,” zegt meneer Walraven. “Ze branden in je keel, ontzettend vies,” beaamt mevrouw Walraven. “En tijdens die laatste koude winter lagen de mensen dood op straat, ze zakten gewoon neer. Ik kan me herinneren, maar dat kan niet waar zijn, dat mensen enorme benen kregen,” vertelt ze. “Nee, dat klopt,” antwoordt haar man. “Als je hongeroedeem hebt zwellen je benen op. Mijn moeder had hongeroedeem en haar benen waren heel groot. En mensen die doodgingen werden naar de kerk op de Dam gebracht. Daar lagen ze allemaal door elkaar, zonder kisten. Omdat de kerk een gekoelde plek was. Maar weet je wat gek is? Wanneer je een kind was, was die oorlog vooral spannend, vooral in het begin. We moesten in het Flevopark bomen gaan hakken voor de kachel. Nou, kun je je voorstellen? Als je twaalf, dertien bent en met een bijl over straat mag lopen? Dat vonden we prachtig, we gingen met de borst vooruit! En wanneer er minder eten is, zorgen ouders ervoor dat de kinderen te eten hebben, dus je merkt minder snel iets van de oorlog als kind.” Mevrouw Walraven is het ermee eens: “Ja, weet je wat nou zo gek is? Ik heb nooit het idee gehad dat ik een onveilige of onaangename jeugd heb gehad. Toen mijn moeder tijdens de Hongerwinter op de fiets naar Overijssel ging om eten te zoeken maar niet meer terug kon komen omdat de IJssel afgesloten werd, was onze vader nog thuis. Hij zat bij ons ondergedoken omdat hij dienstplichtig was.”

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892