‘Ik had van een tante een foeilelijk jurkje gekregen’


Firdaouss, Maliyah, Demerrylio, Mohamed vertellen het verhaal van Els Burger
SpechtstraatAmsterdam-Noord

Met een grote tas komt mevrouw Burger het lokaal binnen. Uit de tas haalt ze allemaal oude spulletjes die ze heeft bewaard uit de oorlog. Het interview dat Firdaouss, Maliyah, Demerrylio en Mohamed De Klimop met mevrouw Burger hadden, vonden ze hartstikke interessant. Ze vonden het ook heel bijzonder om de oude spullen van haar te bekijken. Ze liet bijvoorbeeld een map met foto’s en krantenknipsels zien en ze had een oud blikje smeerkaas mee.

Hoe komt u aan deze spullen?
‘Ik had een tante die nogal veel bewaarde. Zelfs deze blikjes smeerkaas. Tijdens de Hongerwinter waren er regelmatig voedseldroppingen. Dan vlogen vliegtuigen over en gooiden ze eten naar beneden. Dat was allemaal in blik verpakt zodat het wat langer houdbaar was. Mijn tante werkte als EHBO’er en had daarom makkelijk toegang tot deze spullen. We hadden ook een blik biscuits en een blik krentenbrood gekregen. Het krentenbrood zit net als de smeerkaas nog steeds verpakt. Een jaar of tien geleden, vlak voor mijn tante kwam te overlijden, maakte ik haar koelkast schoon en kwam ik de blikjes smeerkaas tegen. “Wat moet je hier nog mee?”, vroeg ik. Op een gegeven moment zei ze: “Draai je eens om.” Hap, kreeg ik zo een lepel 60 jaar oude smeerkaas in mijn mond geduwd. Bah, wat was dat vies. Jakkes!’

U heeft ook een kruik meegenomen, wat is daar bijzonder aan?
‘Dit is niet zomaar een kruik. Voordat dit een kruik werd, was het een granaat! Tijdens de oorlog werden veel mannen opgeroepen in Duitsland te werken, ook mijn vader en oom moesten daar werken. Vreselijke dingen hebben ze daar overigens gezien. Eens in de zoveel tijd mochten ze naar huis. In Duitsland vond mijn vader een granaat, daar heeft hij toen een kruik van gemaakt zodat hij lekkere warme voeten had tijdens de barre, koude winternachten. Tegenwoordig heb je rubberen kruiken die je tegen je buik houdt of bij je voeten legt, vroeger waren kruiken van ijzer.’

Wat herinnert u zich nog van de oorlog?
‘Ergens vond ik stiekem de oorlog wel spannend, maar oorlog is natuurlijk helemaal niet spannend en leuk. Oorlog is ontzettend naar. Ik had van een tante een foeilelijk jurkje gekregen. Een afschuwelijk ding, ik krijg nu nog de kriebels als ik er aan denk. Tijdens de Hongerwinter hadden we natuurlijk ook erg veel honger. Het was heel moeilijk om aan eten te komen. Mijn moeder moest regelmatig met de kar naar Waterland. Dan ruilde ze bijvoorbeeld zeep tegen wat aardappelen. Ook stonden we wel eens in de rij bij de gaarkeuken. Daar gingen we heen met ons bordje en kregen we wat te eten opgeschept. Ik kan mij nog goed herinneren dat er mensen in de rij flauwvielen van de geur van het eten. Die hadden zo’n honger, dat ze bezweken aan de geur.’

Kende u veel Joodse mensen?
Bij ons in de buurt woonde Jaap, een bekende Joodse man met een sigarenwinkeltje op de Meeuwenlaan. Ook hij en zijn familie werden op een dag opgepakt. Een vader, moeder en twee dochters. Jaap was ook bekend bij de Hollandse politie. De agenten hebben toen gezegd: “We kijken even niet, als jullie willen weglopen, moeten jullie dat nu doen”. Eén dochter heeft kunnen weglopen. De anderen zijn naar het politiebureau gebracht en zijn nooit meer teruggekomen.
Ook had ik vroeger een vriendinnetje Marleen, zij en haar familie waren Joods. Na de oorlog kwam ik wel eens bij haar thuis. Als we beneden de deur opendeden, riep Marleen “Mama, ik ben het”. Dan kwam haar moeder uit de kast gekropen waarin ze zich had verstopt. De vader en broers van Marleen waren opgepakt en zijn omgebracht in Auschwitz. Haar moeder is altijd heel bang gebleven en verstopte zich dan in de kast, zo zielig was dat.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892