‘Mijn vader heeft samen met anderen de Februaristaking georganiseerd’


Iesa, Boris en Benjamin vertellen het verhaal van Tinie IJisberg
Jonas Daniël Meijerplein AmsterdamAmsterdam-Centrum

Iesa, Boris en Benjamin lopen van de Sint Antoniusschool naar het huis van Tinie IJisberg aan de Nieuwe Keizersgracht in Amsterdam. Onderweg komen ze langs het Jonas Daniël Meijerplein, waar mevrouw IJisberg jaarlijks naar de herdenking van de Februaristaking gaat. Als de kinderen bij haar thuis aan een pakje sap zitten, vertelt ze welke rol haar vader bij de staking had en wat daar de tragische gevolgen van waren.

Wat heeft uw vader in de oorlog gedaan?
‘Mijn vader was tramconducteur in Amsterdam. Hij was het niet eens met de Duitse bezetting en was het er ook niet mee eens hoe ze met de Joden omgingen. Hij heeft toen samen met anderen de Februaristaking georganiseerd. De avond voor de staking was er een geheime bijeenkomst met een paar honderd man op de Noordermarkt om het protest te organiseren.

’s Ochtends ging mijn vader naar zijn werk, maar hij had zijn werkkleding niet aan. Hij en zijn collega’s zouden die dag niet met de tram gaan rijden. Zo kon iedereen zien dat ze niet accepteerden wat er met de Joden gebeurde. Dat was nog best moeilijk want niet iedereen wilde in het verzet en het sommigen vonden het ook heel gevaarlijk.

Na de staking moesten sommige mensen die de staking hadden georganiseerd onderduiken. Maar wij hadden een gezin met vier kinderen, dus hij dacht dat het genoeg was als hij zich rustig zou houden. Maar negen maanden later is hij ’s nachts toch opgepakt door de Duitsers en is hij naar de gevangenis gebracht. Ik lag te slapen dus heb dat niet doorgehad. Maar mijn broer en zussen wel. Uiteindelijk heeft hij er de doodstraf gekregen.’

Was er contact met uw vader toen hij in de gevangenis zat?
‘Mijn moeder moest iedere week de vuile was ophalen. In de kleren smokkelde hij stiekem kleine briefjes die hij aan mijn moeder schreef. Dat deed hij op stukjes karton of wat hij maar te pakken kon krijgen.

Die brieven lagen in een kast, maar daar deden we niets mee. Ik wist als kind dat mijn vader was doodgeschoten omdat hij de Februaristaking had georganiseerd, maar ik wist niet precies wat er was gebeurd. Mijn moeder dacht dat ze haar kinderen daar niet mee lastig moest vallen. We spraken er niet over, terwijl dat zo belangrijk is. Ze dacht dat de kinderen het wel zouden vergeten, maar kinderen vergeten niets, het zijn net kleine mensen.

Pas toen mijn moeder was overleden en ik in de 50 was, zagen we alle brieven die mijn vader in de gevangenis had geschreven. Dat waren er wel vijfhonderd. Daar zat ook een afscheidsbrief bij. Ik heb heel veel gehuild toen ik alle brieven heb gelezen. Ik heb mijn vader zo gemist. Maar ik ben wel ontzettend blij dat we ze hebben gevonden. Ik weet nu een beetje wat er is gebeurd.’

Aan mijn moeder schreef hij (geciteerd uit):

Als je deze brief ontvangt zul je het treurige nieuws al ontvangen hebben. Ondanks dat ik onschuldig bent, gaat het toch door. Maar lieve vrouw, wees moedig, denk aan de toekomst van onze kinderen. Daar blijf je nu alleen voor staan. Zorg goed voor hen. Je weet lieverd hoeveel ik van jou en de kinderen hou en zal tot de laatste minuut aan jullie denken.

Laten we hopen dat het niet voor niets is geweest en dat jullie een betere tijd mee mogen maken. En schat, dat je nog veel plezier van de kinderen mag hebben. Ik ga rustig hoor, want ik weet hoe goed je voor mij en de kinderen bent geweest. Ik vind het verschrikkelijk voor jullie. Troost de kinderen zoveel je kan.

En naar mij en mijn zus schreef hij (geciteerd uit):

[…] Jullie zijn al vroeg je vader kwijt. Wees lief voor mama die moet nu ook mijn plaats innemen. Leer flink en doe je best. Dat is papa zijn enige wens. En dat je met moeder nog veel plezier mag hebben. Doei schatjes, hartelijke groet en duizend maal gekust van jullie liefhebbende vader.

Hoe heeft de oorlog u veranderd?
‘Ik ben altijd heel erg bang geweest. Bang voor alles. Als kind, maar daarna ook. Ik moet drie keer kijken of de deuren goed dichtzitten, niet een keer. En ik ben heel erg bang voor de oorlog. Zelf wilde ik een tijd ook niet over de oorlog praten. Het maakt me verdrietig. Dit is ons overkomen, maar zoveel mensen hebben ellende gehad en dat blijft doorgaan. Maar ik vind het belangrijk dat anderen weten wat er is gebeurd, daarom vertel ik jullie dit ook. Zodat we blijven onthouden wat de oorlog met mensen doet.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892