‘Godzijdank hebben mijn zus en ik het overleefd’




Arman, Yassir, Helwin, Zumra vertellen het verhaal van Ton Freitag
Mosplein 20Amsterdam-Noord

Groep acht van de IJdoornschool mag opnieuw mee doen aan Oorlog in mijn Buurt. Arman, Yassir, Helwin en Zumra  bijten de spits af en ontmoeten Ton Freitag. Speciaal voor het interview is Ton naar school gekomen. De kinderen vinden dat erg bijzonder, want Ton is al 90! Met een schaaltje vol koekjes, koffie en limonade voor hun neus gaan ze van start..

Bent u Joods?
‘Nee, dat niet. Je wilt niet weten wat ze met alle Joden hebben gedaan. Vlak voor de oorlog schreef Hitler een boek: ‘Mein Kampf.’  Volgens Hitler waren alle Joden slecht; ze deugden niet en waren oplichters. Het ging enorm ver, want Joden hadden uiteindelijk zelfs geen bestaansrecht. De Duitsers begonnen langzaamaan met maatregelen tegen de Joden. Dat begon in 1942. Joden mochten niet meer in winkels of restaurants komen, niet meer op openbare bankjes zitten. Uiteindelijk werden alle Joden opgepakt en naar concentratiekampen gebracht. Daar werden ze systematisch uitgemoord. Ze noemen dit de Holocaust.’

Heeft u een bombardement meegemaakt?
Jazeker, ik zat in de Ritakerk toen deze werd gebombardeerd. In juni in 1943, op een zaterdagmorgen en prachtig weer. De Ritakerk bestond vijfentwintig jaar, dus het was groot feest! Tijdens de dienst hoorde ik plotseling een luchtalarm. Nu was ik dat wel gewend, want dat hoorden we vaker, maar deze keer was anders. Vlak daarna hoorde ik een grote klap. Toen ik omkeek zag ik de achterkant van de kerk in elkaar storten. Ineens was alles donker, mensen huilden en schreeuwden. Ik lag onder een bank en kreeg allemaal stenen op mijn hoofd. Een meisje trok mij onder de bank vandaan. Gelukkig maar, want anders was ik dood geweest. Godzijdank hebben mijn zus en ik het overleefd.’

Had u vader een auto?
‘Jazeker, mijn vader had een Chevrolet. Een echte Amerikaanse auto. Voor de oorlog gebruikten we die auto nog. Alleen tijdens de oorlog werden alle auto’s ingenomen door de Duitsers. Daarom had mijn vader aan het begin van de oorlog zijn Chevrolet in een garage geparkeerd, uiteraard zonder banden. Alleen in 1944 kwamen de Duitsers die garage controleren. Ze vroegen van wie die auto was, waarop iemand zei: ‘van Freitag!’ Mijn vader moest binnen twee uur de banden van zolder halen en deze op de auto monteren, anders werd hij doodgeschoten. Dat was verschrikkelijk spannend. Uiteindelijk kreeg mijn vader tweehonderd gulden en heeft hij zijn mooie Chevrolet nooit meer terug gezien.’

Werd u wel eens gepest?
‘Jazeker, ik werd gepest. Ik had namelijk een autoped met luchtbanden, dat noemen jullie nu een step. Die hadden mijn vriendjes niet. Bovendien had mijn vader een auto en sommige gezinnen hadden dat niet, terwijl ze meer kinderen hadden. Mijn ouders werkten ongelofelijk hard, zelfs op zondagen tot vijf uur. Mijn moeder in de winkel en mijn vader in de bakkerij, gebakjes maken en verkopen. Voor ontspanning gingen we vaak aan het einde van de dag nog naar het strand. Mensen keken ons dan raar aan, maar wij hadden daar maling aan.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892