‘Bij de Bevrijding kregen we wit brood, heerlijk!’


Merel, Aya, Fatmanur en Ayush vertellen het verhaal van Stien de Koning
Van Hallstraat 80Staatsliedenbuurt

Wij, Merel, Aya, Fatmanur en Ayhush van de Multatulischool, gingen op bezoek bij mevrouw de Koning. Tijdens de oorlog woonde ze samen met haar tien broers en zussen en haar ouders in de Van Hallstraat. Zij was de jongste van het gezin en dus nog maar een kleuter toen de oorlog begon. Toch zijn de gebeurtenissen haar erg bijgebleven.

Begreep u als kind dat het oorlog was?
‘In het begin niet, want ja, wij wisten helemaal niet wat oorlog was. Op een gegeven moment kwamen er vliegtuigen en zeiden mijn ouders: “Het is oorlog!” Dat is wat ik me ervan herinner. Op een dag is er een bom gevallen hier in de straat, maar die was niet ontploft. Toen begreep ik wel dat het erg gevaarlijk was, want de hele buurt moest evacueren. Mijn tante woonde in Oost en we zijn toen helemaal naar daar gewandeld. We gingen lopen, want er waren geen vervoersmiddelen. Jullie vinden een fiets nu heel normaal, maar dat was tijdens de oorlog niet zo. We hadden ook geen schoenen. We droegen houten kleppers en ’s zomers wandelden we zonder schoenen, en ja, dan wandel je ook wel eens in glas. Het was een verschrikkelijke tijd.’

Heeft u erge honger gehad?
‘Niet echt, want onze bovenbuurman was een geweldige man. Hij ging helemaal naar de boeren wandelen in Alkmaar en Sint Pancras en ruilde al zijn kostbare spullen voor eten. Wat hij had, daar kregen wij ook van. Het was heel anders in die tijd met buren, er was veel meer samenhorigheid. Alle elf kinderen kregen iedere dag twee boterhammen van de buurman, dat was geweldig. Hij maakte ook vaak een grote stamppot, en daar kregen we allemaal een lepel van. We hadden ook bonnen. Iedereen kreeg een half brood voor de hele week. Je moest uren in de rij staan en soms was het uitverkocht als het jouw beurt was. Dan moest je op zoek naar een andere bakker. Het brood was klef en bruin, maar het was alles wat we hadden. Bij de bevrijding heeft Zweden brood uit vliegtuigen naar beneden gegooid boven het Westerpark, en dat was mooi wit brood, net cake. Iedereen hoorde het en ging er heen. Het was het recht van de sterkste, maar ik heb toen een brood gehad, heerlijk!’

Wat is het spannendste dat u heeft meegemaakt?
‘Mijn zwager zat ondergedoken. Hij moest naar Duitsland om te werken, zoals de meeste mannen, en dat wilde hij niet. Op een dag kwamen de Duitsers en hij wandelde naar beneden op zijn sokken. De Duitsers riepen: “We moeten bij Treep zijn!” en hij antwoordde: “Dan moet u drie hoog wezen!” Maar je zag duidelijk dat hij daar zelf woonde want hij liep op zijn sokken. Hij wandelde zelf naar boven en kon via het dak ontsnappen, want de Duitsers hadden eerst niet door dat hij het was. Ze hebben nog geprobeerd hem neer te schieten, maar dat mislukte. Hij heeft geluk gehad, want als je ondergedoken zat en je werd opgepakt, dan moest je naar een concentratiekamp.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892