‘Als gemengd gehuwden moesten mijn ouders oppassen’


Dante, Imani en Chiara vertellen het verhaal van Fred Dubiez
Uiterwaardenstraat 7-3De PijpDe Rivierenbuurt

Fred Dubiez maakte de oorlog mee als enig kind van een Joodse moeder en een niet-Joodse vader. Hij vertelde dat hij eigenlijk een heel gewoon leven had tijdens de oorlog: ‘Ik kon gewoon buitenspelen!’

Met hoeveel mensen woonden jullie in de Tolstraat?
‘We woonden met zijn drieën in huis, ik, mijn vader en mijn moeder. Mijn moeder was Joodse, maar mijn vader niet. Hierdoor hoefden wij niet te vluchten en konden wij gewoon in huis blijven wonen. Gemende huwelijken noemden ze dat. Mijn grootouders woonden een paar huizen verderop, zij hebben de oorlog niet overleefd. Zij zijn samen met mijn oom, tante, neefje en nichtje vermoord in Auschwitz.’

Hoe was het op school tijdens de oorlog?
‘Eigenlijk heel gewoon. Ik ging naar de vrije christelijke school in de Tolstraat, de Oranjeschool. Mijn vader had contact met de hoofdonderwijzer die recht tegenover ons woonde en zo kwam ik op de Oranjeschool terecht. Tot eind 1944 ging ik elke dag naar school. Tot de Hongerwinter begon. Het is heel wrang eigenlijk, dat ik naar school kon, maar het leven moest ook wel doorgaan. Je moet leven!’

Kende u mensen van het verzet?
‘Niet direct. Ik weet wel dat de hoofdonderwijzer, die dus tegenover ons woonde, ooit een heel gezin heeft gered. In de woning boven hem, op 3 hoog, woonde een Joods gezin. Het gezin had zich tijdens een razzia in 1943 verzameld op straat, voor de portiek van hun woning. Vanaf de straat was het gezin niet goed te zien, omdat er een hulstboompje voor de portiek stond. De hoofdonderwijzer zag het gezin buiten staan en riep “Jongens, ga naar binnen! Ze zien jullie over het hoofd. Ze vergeten jullie!” Toen is het gezin weer naar boven gegaan, en werden ze vergeten door de Duitsers. Opmerkelijk! Er woonde zelfs een NSB-familie in datzelfde blok. Toch heeft het Joodse gezin daar nog de hele oorlog gewoond. Dat was echt heel bijzonder, dat dat in mijn straat gebeurd is. Een enorm geluk.’

Heeft u zelf nooit hoeven onderduiken?
‘Wij konden gelukkig vrij rondlopen in Amsterdam. Ik kon gewoon buitenspelen. Gemengd gehuwden bleven vrij van deporatie. Dus omdat mijn Joodse moeder was getrouwd met een niet-Joodse man, hoefden wij niet onder te duiken. Ik had ook geen typische joodse achternaam. De Franse naam Dubiez viel niet op. Wij wisten wel dat we op moesten passen. Dus namen we ook geen onderduikers in huis. Als dat werd ontdekt, dan was mijn moeder meteen het slachtoffer geweest. Dat konden wij niet riskeren.’

Hoe heeft u de Hongerwinter beleefd?
‘In de Hongerwinter was er haast niets te eten. Ik ging soms met mijn moeder naar een gaarkeuken, met een pannetje in mijn hand. Daar kregen we eten wat we normaal niet zouden eten. Bloembollen of suikerbieten bijvoorbeeld. Mijn vader nam weleens wat extra eten mee van werk, zoals een zak aardappelen. Zo zorgden mijn ouder ervoor dat ik zo goed mogelijk kon eten. Soms aten zij minder om mij te kunnen voeden.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892