‘Aan het geluid van vliegtuigen ‘s nachts wende je’


Ogi, Kjell en Fenne vertellen het verhaal van Gré Masteling
Burgemeester Kooimanstraat, Koedijk

Gré Masteling werd geïnterviewd door Ogi, Kjell en Fenne. Zij woonde tijdens de oorlog in Koedijk op de Burgemeester Kooimanstraat. Als enig kind van een tuinbouwer en zijn vrouw kwam ze goed de oorlogstijd door. Maar angstige momenten heeft ze wel gekend.

Hoe merkte u dat de oorlog was begonnen?
‘Ik was acht jaar toen de oorlog begon en alhoewel je mensen erover hoorde praten, had je natuurlijk geen idee wat ‘oorlog’ inhield. Ik herinner me laag overvliegende vliegtuigen, mijn vriendinnetje en ik die het op een hollen zetten. Mijn moeder die ons dan naar binnen riep en zei dat dat heel gevaarlijk was.
Bang was ik niet. Als kind had ik niet erg door dat het anders was; ik nam alles zoals het kwam. Ik was enig kind en mijn vader verbouwde als tuinder kolen en aardappels – dat kon mijn moeder ruilen voor tarwe om brood te bakken – dus ik kwam niks tekort. We woonden echt buiten Alkmaar; er waren hier alleen tuinderijen, akkers en boerderijen. We zaten aan het kanaal waar schepen langs voeren en waar af en toe vanuit vliegtuigen werd geschoten. Aan het geluid van die vliegtuigen ‘s nachts wende je. Wel werd ik er wakker van en dan was ik bang dat er eentje zou neerstorten. Er waren drie grote boerderijen afgebrand doordat Duitse piloten, nagejaagd door Engelse vliegtuigen, hun lading met bommen lieten vallen. Daar zijn gelukkig geen slachtoffers bij gevallen. Ook herinner ik me dat we op school tijdens een bombardement op het vliegveld van Bergen onder de banken moesten schuilen. Dat was wel heel eng. Op een gegeven moment moesten we ook uit onze school en kregen we les in het café hier vlakbij.’

Kwamen de Duitsers veel langs in uw buurt?
‘Ik weet nog dat de Duitsers bij ons achter op het erf afweergeschut hadden geplaatst; een groot gevaarte gericht op het Geestmerambacht. Het is nooit gebruikt en werd op een gegeven moment ook weer weggehaald. Verder lieten ze ons met rust in Koedijk. Wel voeren er grote Duitse schepen in het kanaal en dan moest ik naar binnen.’

Kende u mensen die moesten onderduiken?
‘Mijn man – die toen nog niet mijn man was natuurlijk, maar de broer van mijn vriendin – hield zich schuil omdat hij anders naar Duitsland werd gestuurd om te werken. Tijdens een razzia is hij met twee andere jongens in een bootje naar het Kleimeer gegaan. Dat heet nu Geestmerambacht en is een meer; toen waren het sloten met kleigrond eromheen. Ze hebben zich daar in een molen schuilgehouden; dat was wel heel spannend.
Wat ook veel indruk op me maakte, was dat er mensen vanuit Amsterdam naar deze regio kwamen – lopend met een kinderwagen of een bolderkar – om eten te vragen. In de stad was de honger verschrikkelijk en de mensen waren dagen onderweg om voedsel bij elkaar te sprokkelen en dan maar hopen dat je met het eten weer veilig thuiskwam.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892