Franz, Diederik en Olivia van basisschool de Hasselbraam gaan op bezoek bij Piet Hoppenbrouwers. Meneer Hoppenbrouwers was bijna 6 jaar oud toen de oorlog begon en woonde met zijn ouders op het Stratumseind in Eindhoven. De kinderen luisteren aandachtig naar zijn verhalen die hij als kind heeft opgeschreven en nu, op 91-jarige leeftijd, nog levendig kan navertellen.
Kunt u meer vertellen over die keer toen een Duitse soldaat aanbelde bij uw ouders?
‘Op een nacht, midden onder het luchtalarm, werd er bij ons aangebeld. Mijn vader keek door een spleetje en zag een Duitse soldaat staan, compleet met geweer. Dat was heel gevaarlijk en spannend, maar mijn vader deed toch de deur open. De soldaat kwam binnen, zette netjes zijn geweer in de hoek en vertelde dat hij de oorlog ook niet had gewild. Hij kwam uit de buurt van München en had zelf ook een vrouw en kinderen. Mijn vader gaf hem een zelfgedraaide nepsigaret van tabaksbladeren uit eigen tuin, en mijn moeder gaf hem een kopje nepkoffie. Toen het luchtalarm voorbij was, bedankte hij mijn moeder, groette ons en vertrok weer. Die nacht hebben we niet meer geslapen van de spanning. Het was een positieve ervaring die me leerde dat niet alle Duitsers slecht of gemeen waren.’
Kende u Joodse mensen?
‘Jazeker. Een van de verhalen die ik me herinner, gaat over een jongen van een jaar of 11, de zoon van een Joodse slager. Op een avond na zangles liepen we met een groepje jongens naar huis, vlakbij het kerkhof. Daar hoorden we gekreun. Rond het gastankstation was prikkeldraad gespannen en daar zat die jongen helemaal in verstrikt. Misschien waren het wel jongens van de NSB die dat hadden gedaan. Wij hebben hem er heel voorzichtig uitgehaald, maar hij bloedde aan alle kanten en kon niet meer lopen. Daarop hebben we hem naar zijn huis gebracht. De volgende dag is vermoedelijk de hele familie ondergedoken.
Ik heb jarenlang niet geweten hoe het met hem is afgelopen. Pas een paar jaar geleden ontdekte ik dat hij de oorlog, net als zijn vader en zusje, heeft overleefd. Zijn moeder is helaas vlak voor het einde van de oorlog gestorven van uitputting. Voor haar ligt nu een struikelsteentje in de stad.’
Wat dacht u van de NSB?
‘Ha, dat waren de gasten die voorop liepen met de Duitsers, maar ze waren net zo gemeen. Het waren rotzakken. Een collega van mij op school vertelde dat zijn broer in de oorlog is verraden voor 7 gulden door een NSB’er. Als je een hele Joodse familie verraadde, kreeg je soms wel 50 gulden. Zo gingen die NSB’ers te werk; ze werkten samen met het regime van Hitler. Ze groetten elkaar ook met een opgeheven arm, net als de Duitsers, een groet die ze van de Romeinen hadden overgenomen. Nee, ik neem geen blad voor de mond: dat waren geen goede mensen.’