‘We werden wel creatief van de honger’


Rico, Santiago en Youssra vertellen het verhaal van Adri Frijlink
Wingerdweg 241Amsterdam-Noord

‘Jullie zijn tot in de puntjes voorbereid op het interview!’ ropet Adri Frijlink als hij de vragenlijsten van Rico, Santiago en Youssra van de Montessorischool in de Azaleastraat ziet. In de oorlog woonde hij vlakbij de school, op de Wingerdweg. Na afloop van het gesprek vindt Santiago het best erg voor Adri Frijlink dat al die heftige herinneringen weer opborrelden in zijn hoofd. Youssra is verrast dat sommige oorlogsverhalen helemaal niet zo somber waren… maar juist grappig.

Wat at u tijdens de oorlog?
‘In het begin van de oorlog aten we nog wel brood en aardappelen. Groente en vlees waren al snel schaars. Tijdens de Hongerwinter in 1944 raakte al het eten in de stad op. In de Ritakerk aan de Hagendoornweg werd toen een gaarkeuken opgericht, waar juffrouwen een soort soep van aardappelen en schillen uitdeelden. Mijn grote broer en ik holden er na school naartoe met vier kleine pannetjes. We hoopten dat we dan meer soep kregen dan als we één grote pan meenamen. Ja we werden wel creatief van de honger… We aten ook suikerbieten. Dat zijn een soort grote witte bieten die mijn moeder kocht en waarmee ze van alles maakte. Ze raspte die bieten tot pulp en bakte er koekjes van. Nu zou je zeggen ‘bah wat is dat voor viezigheid’, maar toen zei je ‘oh, wat lekker, mam’, zulke erge honger hadden we. Sommige mensen in de buurt aten zelfs stiekem de kat van hun buren op, maar dat hebben wij nooit gedaan hoor.’

Wat vond u spannend tijdens de oorlog?
‘Tijdens de oorlog had je in elk gebouw van de gemeente Duitse soldaten die de wacht hielden. Ook in het Florabad zaten twee Moffen, zo noemden we de Duitsers toen. Het waren nog jonge soldaten met geweren. Vaak zaten ze op het bankje aan de kant wat te rommelen met meiden uit de buurt. Op een dag speelde ik met een vriendje in het zwembad tot we ineens een harde knal hoorden en we een soldaat in het water zagen vallen. Bleek dat een van die meiden had gevraagd of ze even zijn wapen mocht vasthouden. Maar de wapens waren geladen en ze knalde zo die Duitser het bad in. Mijn vriendje en ik schrokken natuurlijk vreselijk en we renden gelijk naar huis. Toen ik thuis kwam, kreeg ik van mijn moeder een standje want ik was mijn slippers en handdoek vergeten. Toen moest ik van haar weer teruglopen naar het zwembad om die op te halen.’

Hoe ging het toen de oorlog was afgelopen?
‘Toen de oorlog ten einde was, werd er in de buurt gelijk gefeest op straat. De buurvrouw bakte koekjes, een ander zorgde voor limonade en er was zelfs een goochelaar. Maar wat op mij ook grote indruk heeft gemaakt is dat de meisjes die met de Duitsers hadden geflikflooid, direct na de oorlog achterna werden gezeten. Iedereen in de buurt wist natuurlijk wie dat waren. Tot op het dak werden ze achtervolgd, en dan werden ze naar beneden gesleurd en kaalgeschoren. Met een pot rode menie over hun hoofd werden ze op een kar rondgereden door de straten. Zo werd wraak op die meisjes genomen. Eigenlijk is het wel idioot van de mensen die dat deden, het is zeker niet goed te praten… Maar wel te begrijpen, iedereen was even ‘kierewiet’ geworden omdat de ellende van de oorlog eindelijk voorbij was.’

Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892