‘Vader maakte ruzie met Duitse soldaat’


Mae, Liv, Otis en Ezra
 vertellen het verhaal van Dick Voorwerk
Van der Hoopstraat 100, AmsterdamStaatsliedenbuurt

Dick Voorwerk was 14 jaar toen de oorlog begon. Hij vertelde ons spannende verhalen over de zwarte handel van zijn vriend. Ook herinnerde hij zich een confrontatie tussen zijn vader en Duitse soldaten. In 1944 moest meneer Voorwerk naar Duitsland voor dwangarbeid. “Ik heb daar eigenlijk wel mooie herinneringen aan,” vertelde hij. “Ik ben daar een flinke jongen door geworden.”

Hoe was de sfeer in uw buurt?
‘Iedereen was erg somber. Ik woonde in de Van der Hoopstraat, op nummer 100. Ik kende veel mensen in de straat, maar wist van niemand of ze voor de Duitsers waren. Ik moest altijd uitkijken met wat ik aan mijn buren vertelde. Ik maakte namelijk anti-Duitse rijmen. Mijn vader zei op een dag: ‘Je moet een schuilnaam nemen. Ik weet een goede. Je bent altijd zo vrolijk: Johnny Ernst.’

Is er iets dat veel indruk op u heeft gemaakt?
‘Het verhaal van mijn vader. Hij werkte op de scheepsbouw. Op een dag zag hij tijdens de lunchpauze een Duitse matroos een stuk gereedschap pakken. ‘Vuile rotmof’, riep mijn vader en pakte de pet van de matroos af. Hij gooide hem in het water. ‘Schweinhund, einsperren!’ (Rotvent, opsluiten!) riep toen die Duitse matroos. De baas van de scheepsbouw stuurde mijn vader snel naar huis. ’Wat heb je gedaan?” vroeg hij mijn vader boos. “Dat is levensgevaarlijk!’
Mijn vader ging naar huis. ‘Ik ga direct naar bed,’ zei hij tegen mijn moeder. ’s Avonds hoorde mijn moeder en ik geluiden op de oude houten trappen naar ons huis. Het was al na spertijd. Stap, stap, stap, hoorde we… De deur werd opengegooid. Twee Duitse sergeanten kwamen binnen en riepen: ‘Verdunkeln!’ (Verduisteren!) Mijn vader was zo in paniek dat hij niet hoorde wat ze zeiden. Hij dacht alleen maar: ze komen me halen! Snel trok hij de dekens over zich heen. Eén van de Duitsers zag nog een plukje haar boven het dekbed en zei tegen de andere soldaat: ‘Halt die Schnauze!’ (Houd je mond!) Hij dacht dat er een kind in het bed lag te slapen en wilde het niet wakker maken! Ze kwamen niet voor mijn vader. Het was toevallig dat ze dezelfde dag binnen liepen om te zeggen dat we niet goed verduisterden.’

Heeft u vaak iets gedaan wat niet mocht?
‘Ik werkte in de boekbinderij. Op een avond zei de snijder tegen me: ‘Hé Dick, moet je horen, dat papieren afval pikken de chefs in om sigaretjes te draaien. Ik pik zelf een stuk.’ Toen wilde ik ook wel een stukje hebben. De sigarettenvloeitjes waren altijd 3 cent per pakje, maar ze kostten in de oorlog een gulden! Eenmaal thuis dacht ik: ‘Wat moet ik hier nou eigenlijk mee?’ Een vriend van me wilde ze wel hebben voor zijn illegale handel in de fietsenstalling naast zijn huis. Na de oorlog zei ik tegen die vriend: “Jij was lekker bezig in de illegaliteit. En dat terwijl je vader politieagent is!” Hij zei: “Dan zal ik je eens wat vertellen, mijn vader had die stalling gekocht voor mij. Weet je waarom? We hadden de muur een klein beetje naar voren gezet. Daar zaten Joodse onderduikers achter!” In de oorlog ging hij dat niet aan mij vertellen, want dan werden ze misschien verraden. Als kind heb ik dat nooit gemerkt.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892