‘’Papa! Kom maar beneden hoor, ze zijn er niet meer!’ Maar één van de landverraders stond nog in de gang.’


Ezra (11), Jort (11) en Thijs (11) vertellen het verhaal van Clasina Pronk was 3 jaar toen de oorlog begon
Delft/ Phoenixstraat

Clasina Pronk heeft speciaal voor de kinderen die haar interviewen biscuitjes gekocht, die lijken op de Amerikaanse biscuit die uit vliegtuigen werd gegooid de dag na de bevrijding. Dat is het eerste lekkers dat ze proeft na al die jaren van honger.

Heeft u weleens ondergedoken gezeten?
Ikzelf niet, maar mijn vader wel. Op een dag ging in de buurt het gerucht dat er razzia’s waren. Dat ging altijd als een lopend vuurtje rond. Mijn vader ging snel naar boven, naar zijn schuilplek op zolder. Wij mochten dat nooit zien, omdat we hem dan konden verraden. De Duitsers kwamen die dag ook bij ons binnen. Ze hadden altijd Nederlanders bij zich. Dat waren landverraders, die hielpen de Duitsers. De Duitsers droegen uniformen, maar de landverraders hadden altijd van die lange leren jassen aan en hele mooie laarzen. Ze vroegen aan mijn moeder: ‘Waar is je man, waar is je man?’ Mijn moeder zei dat mijn vader weg was, op zoek naar eten. Na een tijdje gingen ze weg. Op dat moment ging mijn broertje heel hard onderaan de trap roepen: ‘Papa! Papa! Kom maar beneden hoor, ze zijn er niet meer!’ Maar één van de landverraders stond nog in de gang. Mijn moeder werd helemaal wit. Maar die landverrader gaf mijn moeder een knipoog en ging weg. Ik denk dat hij gewoon medelijden had. Dat moet het geweest zijn. Hij moet geweten hebben dat mijn vader boven was, maar gedacht hebben: ‘Dat kan ik niet maken voor die vrouw met drie kleine kinderen.’

Had u zelf ook onderduikers?
Eén keer hebben we een onderduiker gehad. Hij was over schuttingen geklommen en door tuinen gegaan en kwam bij ons uit. Het was heel warm weer en de keukendeur stond open. Hij ging op z’n knieën voor mijn moeder zitten en smeekte: ‘Alsjeblieft, help me! Ik heb kleine kinderen, mag ik hier onderduiken!’ Hij heeft een paar dagen op een klein kamertje gezeten. Achteraf zei mijn moeder dat die dagen de meest zenuwslopende dagen van de oorlog voor haar waren. Dat ze eigenlijk voor een vreemde alles op het spel zette.

Waar was u tijdens het bombardement op het Bezuidenhout?
Tijdens de oorlog woonden wij in Delft, omdat we door het sperrgebiet niet in Scheveningen mochten blijven wonen. Maar toen het bombardement er was, konden we dat in Delft ruiken door de enorme brand die ontstond. Er stond een harde wind, daarom brandde het ook zo. De volgende dag lagen in onze tuin allemaal zwartgeblakerde schoolschriften. Vreselijk vond ik dat. Daardoor wist ik dat er ook scholen waren geraakt. Ik zat toen in de eerste klas en dacht: ‘Oh wat erg, als je schriften zijn verbrand!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892