‘Overal zag je mensen lopen met zo’n Davidster op hun jas’
Kinderen van De Klimop vertellen het verhaal van Jan van de Linden
NigellestraatAmsterdam-Noord
Wat een gastvrije ontvangst met een drankje en hapjes van mevrouw van de Linden! De kinderen van de Klimop vinden het bijzonder en bijna niet voor te stellen dat alles wat meneer Van de Linden over de oorlog vertelt, in hetzelfde Amsterdam-Noord is gebeurd als waar zij wonen en naar school gaan.
Hoe was het om in de Tweede Wereldoorlog te leven?
‘Dat is niet in een paar woorden te vertellen, maar het vroegste wat ik mij kan herinneren is dat ik met de bus en de trein met mijn moeder naar Velsen ging. Ik was toen 3 jaar. Pas later begreep ik waarom we daarheen gingen. Mijn vader was opgeroepen om militair te worden om het land te verdedigen. Zijn regiment lag bij IJmuiden en wij gingen op bezoek bij hem. Enige tijd later stond ik in IJmuiden met mijn vader en moeder op een heuvel, en kwam een hele colonne Duitse auto’s aanrijden… Het moment dat ze IJmuiden binnenkwamen om het te bezetten, was mijn allereerste herinnering aan de oorlog.’
Hoe kwam u aan eten in de oorlog?
‘Er was wel eten, maar niet genoeg. In de krant werd om de zoveel tijd gepubliceerd welke bonnen geldig waren voor brood en fruit, en dan kreeg je een rantsoen, een bepaalde hoeveelheid eten. Het eten ging allemaal ‘op de bon’ en die bonkaarten haalden we op in de Azaliaschool.’
Zijn er in de oorlog Duitsers bij u in huis geweest?
‘Niet bij ons. Maar mijn oma woonde op de Schippersgracht, vlakbij Nemo, en daarachter was de Jodenbuurt. Het was een gezellige en levendige buurt, maar in die tijd zag je overal mensen lopen met zo’n Davidster op hun jas. Ik snapte daar niets van, later natuurlijk wel. Op een dag was ik op bezoek bij mijn oma en maakten we mee dat Joodse mensen uit hun huizen werden gehaald… een razzia. Mijn oma moest en zou naar beneden gaan om te kijken wat er gebeurde. Meteen kwam een Duitse soldaat naar boven en begon de boel door te spitten om te kijken of wij geen onderduikers verstopten. Mijn twee tantes, nog jonge meiden, stonden voor het raam. ‘Oh daar gaat die en die…en die’, zeiden ze, want zij kenden die mensen allemaal. Sommige vrouwen waren zelfs nog naar de kapper geweest want ze gingen op reis. Die mensen hadden totaal geen idee waar ze naar toe gingen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.