‘Op een platte schuit ging ik naar Coevorden, helemaal alleen en ik mocht niets meenemen’


Kyomi, Tirza, Siem, Raaf en Lotus vertellen het verhaal van Lenie Ekelschot
Admiralengracht 66 huisDe Baarsjes

Het is nog best een stukje met de tram helemaal naar Osdorp. Bij het Osdorpplein stappen Kyomi, Tirza, Siem, Raaf en Lotus van basisschool de Meidoorn uit. Als ze aangebeld hebben, staat Lenie Ekelschot hen al aan het eind van de lange galerij op te wachten. De kinderen worden onthaald met thee, limonade en koekjes. Ze schuiven bij elkaar op de bank en Lenie neemt plaats in de gemakkelijke stoel bij net raam.

Wat is er met uw familie gebeurd tijdens de oorlog?
‘Ik was negen jaar toen de oorlog afgelopen was dus ik weet nog het meeste van het laatste jaar. De kerk tegenover jullie school, daar ben ik gedoopt, ging ik naar de kleuterschool en ben ik getrouwd. Wij zaten met zeven broers en zussen in een kleine woning, maar verhuizen was er niet bij. Dat is nu voor jullie gelukkig wel anders. Mijn moeder maakte al onze kleding zelf op de naaimachine. Mijn vader was betrokken bij de spoorwegstaking en zat ondergedoken. ’s Avonds om elf uur kwam hij dan stiekem even thuis. Maar we moesten wel voorzichtig zijn, want er woonden NSB’ers in de buurt en je was zo verraden. Dat is trouwens gauw bekend, wie die NSB ‘ers zijn, want die bemoeiden zich met alles. Naast ons woonden ook Joodse mensen, maar die hebben de oorlog overleefd. We hebben ook het bombardement op Noord gezien, toen kwam er een parachutist naar beneden. En de neef van mijn latere man, Jan Verleun, is doodgeschoten nadat hij had geprobeerd het bevolkingsregister op te blazen.’

Hoe was de Hongerwinter?
‘Honger hadden we, maar kolen voor de kachel hadden we niet. Als je het koud heb, is dat heel erg. We hadden een tweepersoonsbed in de kamer gezet, zodat we warm bij elkaar konden zitten. De bielzen van het spoor brandden er heerlijk, of de tramblokjes uit de Kinkerstraat. Al het eten was op de bon en dan moest je naar de gaarkeuken voor een pannetje eten. Mijn zus ging helemaal naar de stad, want daar werkte de buurvrouw. Dan had je een mazzeltje en kreeg je wat extra’s. Mijn tante kreeg een baby, die is doodgegaan door de honger. We zaten op een fiets in de kamer, want dan hadden we licht en kregen we nog beweging ook.
Omdat er in Coevorden nog wel eten was, ben ik daar naartoe gestuurd. Ik ging op een platte schuit waar stro op de grond lag en een emmer in de hoek stond. Ik mocht niets meenemen en moest mijn moeder gedag zeggen. Ik was dus helemaal alleen en ik heb heel veel gehuild. Onderweg zijn we zelfs nog gebombardeerd. Ik liep met een kindje van een jaar of twee in de kinderwagen, ik kan zijn gezichtje nog herinneren. In augustus 1945 reden de treinen weer en kon ik daar pas weg. Ik zat op een vrachtwagen en op de Admiralengracht was het feest. Mijn broer zag mij zitten en riep mijn moeder. “Mama, Lenie is er weer!” Vijf jaar geleden hadden wen een reünie met die kinderen uit Coevorden. Toen kon ik het afsluiten.’

Wat voelt u zich als u aan de oorlog denkt?
‘Er gaat gelukkig een hoop langs je heen als kind. Dat vergaat dan gewoon. Ik zit er niet mee, maar kan het me wel herinneren. Ik ben er toch soms mee bezig, dan ga ik op zoek naar foto’s. Nu ik zo zit te praten, komt er ook veel meer naar boven. Er is altijd een voor en na de oorlog, maar je moet wel meegaan met de moderne tijd. Zo zit ik bijvoorbeeld op Facebook. We geloven allemaal in hetzelfde. Ook niet alle Duitsers zijn slecht hoor. Ik was eens na de oorlog bij een Duitse boer om hout te halen, hij bleef maar excuses maken voor het bombardement op Rotterdam. Oorlog is echt niet in een paar woorden te beschrijven.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892