‘Die schuilplaats was er na jaren gewoon nog’


Bodie, Lenthe, Anna en Billie vertellen het verhaal van Myriam Mater
AmstelveenAmsterdam-Oost

Bodie, Lenthe, Anna en Billie gaan vanaf basisschool De Pinksterbloem met de tram naar Myriam Mater. Ze zijn benieuwd hoe Myriam eruitziet en hoe ze woont. Het is best spannend allemaal, maar eenmaal bij Myriam thuis is het eigenlijk vooral heel gezellig. Zelfs al zijn haar verhalen over wat ze meemaakte tijdens de oorlog heel naar.

Wat vond u ervan dat uw vader in het verzet zat?
‘Dat vond ik fantastisch. Mijn zusjes en ik waren heel erg trots op hem. Soms vragen mensen wat ik zou doen en dan zeg ik dat ik hoop dat ik hetzelfde zou doen, maar dat weet je nooit helemaal zeker, wat je zou doen als het echt zo ver is. Mijn vader zat in het verzet met Geert-Jan, oom Henk en oom Arie. In 1944 zijn ze verraden, ze weten niet door wie. Mijn vader en oom Arie zijn gewaarschuwd en ondergedoken. Oom Henk konden ze niet meer bereiken en die is opgepakt en is doodgeschoten.
Je had het verzet en de illegaliteit. Bij de illegaliteit hielp je bijvoorbeeld Joodse mensen om illegaal te worden, om niet meer te bestaan. Dat deed je bijvoorbeeld door ze te helpen onder te duiken, of door hun papieren te vervalsen waardoor ze zogenaamd niet meer Joods waren. En je moest een familie vinden die dapper genoeg was om onderduikers in huis te nemen. Bij het verzet waren mensen met wapens, die bliezen bijvoorbeeld bruggen op of staken de archieven met persoonskaarten in brand.’

Er waren onderduikers bij jullie in huis, hebben zij de oorlog overleefd?
‘De drie onderduikers hebben het overleefd. Twee van de drie waren een man en vrouw, waarvan het zoontje dat een jaar voor de oorlog was geboren ergens anders was ondergebracht. Die kan niet overal onderduiken; zo’n kleintje gaat soms huilen en dan verraadt dat de hele boel. Dus die was ergens op een verlaten boerderij of zo. Maar zijn ouders wisten niet waar en na de oorlog waren ze hun kind kwijt. Dat was heel verschrikkelijk. Ze woonden na de oorlog vlak bij ons. Op een dag, het was al oktober of november dus al maanden na de oorlog,  stond oom Frits, de man van het stel, bij ons op de stoep. Hij was overstuur en vroeg mijn vader of hij hem met de auto naar de Veluwe wilde brengen. De melkboer had hem namelijk verteld dat hij bij zijn broer daar was geweest en bij de buren in de tuin een jongetje gezien had dat erg op Frits leek. Ze zijn er naartoe gegaan en het was inderdaad hun zoontje.’

Waren er kinderen in uw klas die vóór de Duitsers waren?
‘NSB-kinderen bedoel je? Ja. Lotje was een klasgenootje van mijn zusje Hannah en vertelde haar een keer dat ze van haar ouders had gehoord dat in Nederland Joden wonen. “Dat zijn afschuwelijke verschrikkelijke mensen en die willen de baas spelen en ons geld afpikken en daar moet je nooit mee omgaan.” Toen zei Hannah: “Maar als ik niet met ze mag omgaan, hoe kan ik ze dan herkennen?” En toen zei Lotje: “Dat weet ik eigenlijk ook niet precies behalve dat ze er anders uitzien dan wij.” ’s Avonds aan tafel begon Hannah opeens verschrikkelijk te huilen en vertelde ons dat ze had gehoord dat we niet met Joden mochten omgaan. “Maar hoe moet dat nou,” huilde ze, “want Myriam is Joods maar ze is ook mijn zusje.” Mijn vader moest een beetje lachen en vroeg waarom ze dacht dat ik Joods was. “Omdat Lotje heeft gezegd dat Joden niet op ons lijken en Myriam is bij ons de enige met een bril en ze is de enige die met haar linkerhand schrijft en ze is de enige die krulletjes heeft. Dus moet zij wel Joods zijn.” Toen vertelde mijn vader haar dat we allemaal Joods zijn. “Je grootouders en je ooms en tantes en je moeder zijn allemaal Joods. Alleen ík ben niet Joods. En je moet er maar niet meer met Lotje over praten want haar vader en moeder denken er anders over.” Die ouders waren NSB’ers.’

Waar zaten de onderduikers verstopt bij jullie thuis?
‘Het echtpaar had een kamer samen bij ons en die andere, een vrouw, sliep op de werkkamer van mijn vader. Overdag mochten ze niet bij het raam en niet beneden bij ons komen, want er liepen mensen in en uit en er konden mensen naar binnen kijken. Dus ze moesten boven blijven. Daar konden ze lezen en ze kregen hun eten boven gebracht. Als het donker werd en de gordijnen gesloten werden, konden ze naar beneden komen, bij ons. ’s Avonds kwam er toch niemand langs omdat niemand dan naar buiten mocht.
We hadden een schuilplaats op zolder voor als er een inval zou komen. Mijn vader had dat bedacht en vrienden van ons hadden die gemaakt. Ze hadden vlak bij de achterwand, niet te ver weg want dat zou opvallen, een tweede achterwand gemaakt. Daar waren planken voor en daar lagen spullen op die je normaal gesproken op zolder bewaart. Helemaal onderin zat een schuivend deel en dan kon je dus tussen de achterwand en de nieuwe achterwand komen. Daar stonden drie krukjes en er stond een emmer waar ze in konden plassen, want je weet maar nooit hoe lang je daar moet zitten. Hij is ook echt een keer gebruikt tijdens een inval. De Duitse en Nederlandse politie zochten mijn vader, die verraden was. De onderduikers zijn toen op tijd in de schuilplaats gekropen en werden niet gevonden. Heel veel later, in ongeveer 1984, was mijn zusje Hannah hier met haar kinderen vanuit Israël. Ze liet hun zien waar wij hebben gewoond. Ze stonden voor het huis in Amstelveen en mijn zus wees aan waar wij toen sliepen en waar de werkkamer van mijn vader was. De bewoner kwam naar buiten en na haar uitleg wie ze was, mochten ze binnenkomen. “Ik ben benieuwd of de schuilplaats nog op zolder te vinden is,” zei Hannah. De bewoner moest lachen. “Als hier een schuilplaats zat, is die allang door een vorige bewoner weggehaald. Er is hier geen schuilplaats.” Op zolder vond Hannah het schuifje, trok eraan en maakte de wand zo open. Die schuilplaats was er gewoon nog. Niemand had ‘m in al die jaren ooit gezien of gevonden. Dat vind ik echt een mooi verhaal’.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892