‘Omdat wij een kleurtje hadden, lieten ze ons met rust’


Aleks, Rosa en Midas vertellen het verhaal van Ronald
IndonesieAmsterdam-Zuid

Het regent pijpenstelen als Aleks, Midas en Rosa vanaf het Montessori Lyceum in Amsterdam-Zuid naar het huis van Ronald (1936) fietsen. Gelukkig is het binnen warm en krijgen ze thee met cake. Dan begint hij te vertellen over zijn leven in Nederlands-Indië. Na het interview krijgen de leerlingen een rondleiding in het ‘retrokamertje’. Hier bewaart hij bijzondere foto’s en dierbare voorwerpen uit het verleden.

Wat weet u van uw voorouders?
‘Ik heb hier een foto waar mijn betovergrootmoeder met haar kinderen op staat. Ze werd Maria of Marina genoemd. Ik weet zeker dat zij ooit tot slaaf gemaakt is. In Indië bestond namelijk ook slavernij. Slavenhandelaren haalden bij voorkeur hun slaven niet uit Java; de VOC had daar de hoofdvestiging en men wilde de plaatselijke bevolking niet tegen zich krijgen. Als vrouw kon je op straat zomaar worden opgepakt en tot slaaf worden gemaakt. Vooral Balinese vrouwen waren heel erg in trek, omdat men hen zo mooi vond. De VOC heeft daar heel veel geld aan verdiend. Slavenhandel gebeurde zelfs nog in de twintiger jaren van de vorige eeuw. Mijn vader zag bij een vriend thuis een prachtige vrouw. Voor honderd gulden gekocht, zei die vriend. Mijn grootvader staat trouwens ook op de foto; hij is daar nog een kleuter. Hij en de andere kinderen zijn verwekt door een Duitser – dat is het Europese in mij – die was uitgezonden naar Indië. Na zijn dienst ging hij terug naar Duitsland. Een vriend, ook een Duitser, kon zijn vrouw ‘dan wel overnemen’. Op de foto zie je helemaal in de hoek een donker meisje, Ira, een echt Indonesische. Ik denk dat zij een slaaf was. Zij is haar hele leven bij die familie gebleven.’

Hoe heeft u de oorlog in Nederlands-Indië beleefd?
‘Mijn vader was boekhouder op een suikerplantage. Toen de Jappen binnenvielen, viel het gezag weg en werd er ontzettend geplunderd door de dorpsmensen. Het was heel bedreigend, want ze waren ook bewapend. Wij, en de andere mensen die er werkten, zijn zonder wat dan ook van huis gevlucht. Met z’n allen trokken we in één huis. Dat stond ook op de plantage, maar lag wat strategischer omdat er een sloot omheen lag. Later zijn we met drie andere gezinnen in een apotheek ondergebracht. Alle Europese mannen werden door de Jappen weggehaald en in een kamp gezet. Omdat wij een kleurtje hadden en half Indonesisch waren, lieten ze ons met rust. Ze dachten dat wij op een gegeven moment wel hun kant op zouden komen. Dat was een misrekening. Mijn vader was zo Nederlands als ik weet niet wat. Tot aan de Bersiap-periode hebben we vrij zelfstandig daar gewoond. Toen Japan werd verslagen, kwam de Indonesische bevolking in opstand tegen het Nederlandse herstelbewind. Er zijn grote slachtingen aangericht. De Indische bevolking werd opgepakt. Wij waren buitenkampers, mensen die in de oorlog buiten de kampen van de Japanners hadden geleefd. We moesten weer alles achterlaten en werden gevangengezet op een oude suikerplantage. Daar heb ik met mijn familie acht maanden gezeten. Dat was best heftig. ’s Nachts werden de vrouwen en meisjes verkracht. Ook op mijn zus werd jacht gemaakt. Mijn moeder was getraumatiseerd en sliep er erg slecht door. Tot haar dood heeft ze last gehad van nachtmerries.’

Hoe was het om in Nederland aan te komen?
‘Ik was toen dertien jaar en kende niemand hier. Mijn ouders gingen meteen terug, want mijn vader moest zijn werk nog afmaken. Door de oorlog in Nederlands-Indië was ik pas op mijn tiende voor het eerst naar school gegaan. Ik had dus een enorme achterstand en op alle drie de kostscholen hier mislukte het. Ze joegen je door de lesstof en als je het niet snapte, had je pech gehad. Wat doe je dan? Ik ging in het leger. Die zeven jaar daar, tussen voornamelijk Nederlanders, was voor mij een soort inburgeringsperiode. In 1957 werd ik uitgezonden naar Nieuw-Guinea. Ik heb vreselijk te doen met de Papoea’s, de bewoners van Nieuw-Guinea. Die worden daar onderdrukt door de Javanen. Het land wordt nog steeds helemaal leeggehaald en de Papoea’s’ krijgen niks. In al die prachtige huizen van de Nederlanders daar wonen alleen maar Javanen, geen enkele Papoea. De Javaan is eigenlijk de vervanger van het koloniale systeem.’

De achternaam van Ronald is bij de redactie bekend.

           

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892