‘Naast ons woonden Duitse soldaten die munitiemagazijnen bewaakten’


Emilie, Bauke Oumayra en Adam vertellen het verhaal van Jan Jansen
Tuindorp OostzaanAmsterdam-Noord

Jan Jansen woont in Tuindorp Oostzaan met zijn vrouw. Ze zijn allebei 82 en nog heel actief. Zowel meneer Jansen als zijn vrouw is een ‘oorlogskind’, maar ze hebben betrekkelijk weinig geleden. Eten was er uit de tuin en ja, spelen deed hij vooral rondom zijn huis. Emilie, Bauke Oumayra en Adam van de Twiskeschool die meneer Jansen komen interviewen, krijgen van hem in de woonkamer chocolade geserveerd. Ze hebben veel vragen voorbereid…

Hoe voelde u zich tijdens de oorlog?
Ik ben in het begin van de oorlog geboren, maar ik weet nog wel het een en ander van die tijd. Naast ons woonden Duitse soldaten die munitiemagazijnen moesten bewaken. Deze jongens kwamen veel bij ons thuis en ik heb ook bij ze op schoot gezeten. Het waren eigenlijk hele aardige mannen. Toen ze weg moesten hebben ze hard gehuild, want ze hadden het zo goed gehad met ons.

Ze zijn een paar keer met vlees bij ons thuis gekomen en vroegen aan mijn moeder of ze het wilde braden. Tijdens het voorbereiden sneed ze stiekem een paar stukjes van het vlees af. Toen het vlees klaar was zei mijn moeder tegen de soldaten dat het was gekrompen door het bakken.

We hebben natuurlijk ook de Hongerwinter meegemaakt, maar wij aten betrekkelijk veel van het land. Soms mochten mensen met een zakje, na het oogsten, nog zoeken naar aardappelen. Dan haalden ze nog veel aardappelen uit de grond.’

Wat hebben uw ouders u later verteld over de oorlog?
‘Mijn moeder vertelde me dat we een radio hadden. Die moest je eigenlijk inleveren en dat wilden mijn ouders niet. Dat was in die tijd heel gevaarlijk, dus je moest hem goed verstoppen. Op een dag kwamen de Duitsers checken of we een radio hadden. Wat hadden mijn ouders gedaan? Ze hadden hem in een grote wasteil verstopt, met een kleed erover en mijn vieze poepluiers erbovenop. De Duitsers stapten er met een grote boog omheen, want dat stonk natuurlijk vreselijk. Die radio hebben we dus gewoon gehouden.

Mijn vader had een jachtvergunning om op wild te schieten. De geweren moesten we ook inleveren, maar mijn zus had ze in het kanaal gegooid en mijn vader heeft ze er daarna weer uit gehaald. We moesten veel inleveren, ook onze fietsen.’

Wat weet u nog van de bevrijding?
‘Op een ochtend hoorde ik gebrom in de lucht en alles werd zwart van de vliegtuigen. Die kwamen voedsel brengen. Ze vlogen heel laag en ik vond dat geweldig. Er zaten grote blikken biscuit in en Corned beef, ik kende dat allemaal niet. Ik had nog nooit chocolade gegeten en dat was heerlijk. En wit brood uit Zweden en dat vond ik zo lekker, het leek wel gebak! Ik was ander eten gewend…’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892