‘Iemand werd zo maar tegen een muur gezet en doodgeschoten’


Mien Hak vertellen het verhaal van Marwa, Mohammed Amin, Mohammed Ali
Amsterdam-WestAmsterdam-WestLandlust

Marwa, Mohammed Amin en Mohammed Ali van de Catamaran Landlustschool lopen naar het huis van mevrouw Mien Hak op de Orteliuskade. Tijdens de oorlog woonde zij een straat ernaast en ze weet dus veel te vertellen over de buurt. Alle drie de kinderen kennen de buurt ook goed.

Hoe zag de wijk eruit?
‘Hier was allemaal zand, je kon heel ver kijken. Het waren velden land waar Dirk van de Broek zijn koeien en paarden had lopen. Er waren wel wat grote tuinderijen, maar verder geen bebouwing. Mijn moeder en ik gingen vaak naar de tuinderijen verderop om te kijken of we aardappels konden kopen.  Het zwembad was er al wel. Ik heb hier nog zwemlessen gehad. De speeltuin die hier is, is hier ook al heel lang.  Er werd hier op de landelijke gebieden rond de bevrijding allemaal broden gedropt. Toen hadden we eindelijk weer wat lekkers te eten.’
‘We speelden eigenlijk altijd buiten. Behalve ’s avonds. We moesten voor het donker binnen zijn, want niemand mocht meer de straat op als het donker was. Als we buiten aan het spelen waren en het luchtalarm ging af, moest je snel ergens naar binnen. Als ik met een vriendinnetje speelde, gingen we ook wel eens bij haar naar binnen. Het luchtalarm was in het begin heel eng maar op een gegeven moment wende je er ook wel aan.  Als het luchtalarm op school afging, moest je allemaal in de klas blijven.’

Droeg u elke dag dezelfde kleren?
‘De kleding was heel duur en er was ook niet zo heel veel te krijgen, dus we hadden niet zoveel verschillende soorten kleren, maar we hadden wel een paar verschillende setjes. Als mijn jurk te klein was, werd er een stuk van een laken tussen en onder gezet en dan paste hij weer. Van hele dikke gordijnen naaide mijn moeder jasjes. We hadden geen schoenen. Ik moest met m’n moeder ergens naartoe waar ik klompen kreeg. Mijn vader maakte er zooltjes onder zodat de klompen minder snel zouden verslijten.’

Waar werkte uw vader?
‘Bij de gasfabriek. Wij kregen door zijn werk wat kolen mee waardoor we het in die koude hongerwinter niet zo koud hadden. Omdat hij voor de gemeente werkte, hoefde hij niet naar Duitsland om daar te werken. Alle andere mannen moesten naar Duitsland om daar te werken. Als ze dat niet wilden, moesten ze onderduiken. Mijn vader hoefde dat gelukkig niet. Mijn vader was de enige in het gezin met een fiets. Hij moest natuurlijk elke dag naar de gasfabriek fietsen. Ik kreeg mijn eerste fiets op mijn 12e jaar. Fietsen waren heel duur en het was heel bijzonder als je een fiets kreeg.’

 Durfde u wat tegen de Duitsers te zeggen?
‘Nee, ik was wel bang voor de Duitse soldaten. Ze stonden hier in de straat en dan riepen ze hard en boos dat we alles donker moesten maken. De Duitse soldaten hebben ook een Joodse schoolmeester van mijn school meegenomen. Ik wist toen nog niet waarom of wat er met hem zou gebeuren. De mensen vertelden kinderen ook niets in die tijd. Misschien dat mijn ouders wel wisten wat er met de Joden gebeurde. Nu wordt er meer over dingen gesproken. Vroeger was dat heel anders.’
‘Mijn ouders hadden een verboden radio op onze zolder, mijn oom kwam vaak langs en liep dan direct naar de zolder. Deze oom bleek wat verzetswerk te doen en is ook opgepakt, hij heeft een tijd in Duitsland gevangen gezeten. Ik heb ook gezien dat de Duitse politie iemand oppakte, tegen de muur zette en doodschoot. Gewoon in een straat vol met mensen en kinderen. Dat vergeet je nooit meer.’
‘We zagen wel eens meisjes van een jaar of 18 met de Duitsers zoenen. Dat was voor de ouders van de meisjes ook heel erg, want we zagen de Duitsers als de vijand. Die meisjes werden na de oorlog op een auto gezet, kaalgeschoren en met een rood hakenkruis op hun hoofd door de stad gereden. Zo kon iedereen zien wat ze hadden gedaan.’
‘Wat ik fijn vond toen de oorlog afgelopen was, was dat dat je gewoon weer op straat mocht lopen ‘s avonds. Er was weer straatverlichting en er kwam weer licht uit de huizen.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892