‘In een hele diepe kuil in het kamp werden de lijken gegooid’


Puck, Billie en Ruben vertellen het verhaal van Ina Groenteman
Tweede Jan Steenstraat 90De Pijp

De eerste herinnering die Ina Groenteman aan de oorlog heeft, is dat zij als Joods kind van de kleuterschool af moest. Haar ouders dachten erover om de kinderen te laten onderduiken, maar toen de man die hen zou helpen kwam, wilde haar broertje Gerrit hem geen hand geven. Haar vader zei toen dat als een kind hem geen hand wilde geven, hij niet te vertrouwen was. Ze zijn toen niet gaan onderduiken. Puck, Billie en Ruben van basisschool Oscar Carré vroegen verder.

Wat hebben jullie toen gedaan?Zijn jullie ergens anders gaan onderduiken?
Nee, we werden in 1943 tijdens een razzia opgepakt. We werden in veewagens op elkaar gepropt en naar Westerbork gebracht. Ook mijn ooms, tantes en hun kinderen. We sliepen in barakken waar allemaal stapelbedden stonden, drie etages, met strooien matrassen. De vaders werden apart gezet. Ik was toen zes jaar en ging nog niet naar school. We deden niks, maar er was wel een man die kleine kinderen de Hora leerde, dat is een dans. Een keer waren er twee mannen ontsnapt, dat was op mijn zevende verjaardag. Het hele kamp kreeg straf en iedereen moest op appèl staan. De bewakers sloegen om zich heen en we kregen niks te eten. Elke dinsdag gingen er treinen naar Duitsland of Polen. De avond ervoor werden de namen opgenoemd van de mensen die mee moesten. Dat was verschrikkelijk. Na negen maanden in Westerbork moesten wij in februari 1944 ook op dinsdag weg.

Waar moesten jullie naartoe?
We werden weer in een beestenwagen zonder ramen weggevoerd. We kwamen terecht in Bergen-Belsen. Dit kamp had verschillende afdelingen. Wij kwamen op de afdeling van mensen die niet doorgestuurd zouden worden naar vernietigingskampen. Dit kwam omdat mijn oom, voor de hele familie, 100.000 gulden in diamanten had betaald aan een Duitse instantie. We kregen waterige koolraapsoep en een sneetje van 1 centimeter brood per week. Mijn moeder woog nog maar 35 kilo. Omdat mijn vader in Duitsland was geboren en Duits sprak, kon hij ook veel dingen regelen. Hij kreeg een baantje en kreeg af en toe wat extra eten voor ons. Er was ook een strafgevangenenkamp. Tussen dat kamp en onze afdeling, was een hele diepe kuil. Hierin werden de lijken gegooid van het strafkamp. Dit zal ik nooit meer vergeten, dat was zo verschrikkelijk.
Op een dag moesten we allemaal in een trein. We wisten dat we naar de gaskamers moesten, dit hadden we al van mensen gehoord in het kamp. Een paar vrouwen hebben de machinist afgeleid en de mannen hebben toen de kolen weggegooid. De trein kon niet verder rijden. We hebben een hele week langs een sloot stilgestaan. We hadden geen eten en drinken, iedereen dronk water uit de sloot. Toen kwamen de Amerikanen. Zij hebben ons naar het Duitse dorp Hillesleben in de Adolf Hitler Strasse gebracht. Er waren mooie tuintjes waar aardbeien groeiden. Iedereen die uit de sloot had gedronken, kreeg tyfus en kwam in het ziekenhuis terecht.

Fotografie: Mirjam Schut

Ging u toen weer naar huis?
Dat heeft nog heel lang geduurd omdat wij stateloos waren. Voor de oorlog kreeg prinses Juliana van de Duitse regering twee kinderwagens cadeau, voor Beatrix. Ze wist niet wat ze moest met twee kinderwagens en besloot het aan een vrouw te geven die net als zij met een Duitser was getrouwd en een kind had dat in Baarn was geboren. Dat was ik. De Duitsers waren zo kwaad dat Juliana dat aan een Joods gezin had geschonken, dat de nationaliteit van mijn ouders werd afgenomen. Hierdoor hadden wij na de oorlog geen paspoort en geen land. We moesten van het ene opvangkamp naar het andere. Uiteindelijk konden we terug naar Amsterdam. Dat was wel een heel bijzonder gevoel, om weer terug te zijn. We zijn nog tot 1954 stateloos geweest. Als ik met de klas naar het buitenland ging, moest ik een visum aanvragen. 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892