Joke Lammen woonde met haar broer Lex, haar ouders en grootouders op de Adm. de Ruyterweg. Zij en haar broer Lex zijn beiden oud-leerlingen van de Adm. de Ruyterschool. Zij heeft nog een oude schoolfoto waar zij in marinejurk op staat. Op de school werd zij geïnterviewd door Leshane, Romaisa-Chalysa, Kay en Danielle.
Weet u nog veel van de oorlog?
Ik was zelf nog wel heel klein, dus ik weet er niet echt veel meer van. Ik weet wel dat ik altijd heel stil moest zijn. Ook herinner ik de harde knallen en het luchtalarm. Dan schrok ik en begon ik heel hard te huilen. Mijn familie praatte altijd veel met elkaar en ook over de oorlog. Mijn broer heeft een boekje over de buurt geschreven. Ook heb ik veel over de oorlog gelezen. Dan denk ik wel eens: zat ik daar echt midden in? Als ik een film over de oorlog zie, kan ik zo gaan huilen. Ik denk dat het anders is, omdat ik wel in de oorlog geboren ben en niet vlak daarna.
Hoe was het tijdens de Hongerwinter?
Wij waren met zes mensen thuis. Dat was dus al behoorlijk vol. En in de hongerwinter was het helemaal moeilijk om aan eten te komen. Mijn vader werkte bij een papierwinkel. Hij kon dan wel eens een pak papier ruilen tegen een brood of boter. Mijn moeder en oma gingen ook vaak op zoek naar eten. Mijn oma kon bijvoorbeeld van bloembollen een soort koekjesdeeg maken. In die tijd was er hier in de speelzaal van de school een gaarkeuken. Daar konden mensen die echt niks meer te eten hadden, soep komen halen. Nou ja soep, het was meer water met een kleurtje. Het zal voor mijn moeder niet zo makkelijk zijn geweest met een klein kindje midden in die oorlog.
Hoe was het in deze buurt tijdens de oorlog?
Als het luchtalarm ging, moest je naar de schuilkelder. Wij hadden geen schuilkelder, dus wij moesten op de trap gaan zitten. Mijn broer nam dan altijd dit koffertje mee. Daar zat zijn beer in, zodat hij ook iets van zichzelf mee had. Mijn vader wilde niet werken in Duitsland, dus hij sliep vaak in de winkel. Dan ging hij stiekem ´s avonds nog de straat op. Gelukkig hebben wij het allemaal overleefd. Maar mijn ouders zijn wel veel joodse vrienden verloren. Onze joodse buren hebben moeten onderduiken. Alleen hun zoon is daarvan terug gekomen. Wij hadden geen ruimte voor onderduikers. Dat was ook veel te gevaarlijk, want aan de buren aan de andere kant waren van de NSB. Op Dolle Dinsdag zijn zij gevlucht en hebben hun kat achter gelaten. Die hebben wij toen in his genomen. Toen hadden wij dus een NSB-poes. Er woonden ook wel mensen die in het verzet zaten zoals meneer Nauta. Maar daar wisten wij eigenlijk niets van. Als je echt iets geheim wil houden, moet je het aan niemand vertellen.