‘Ik ben meer Nederlands geworden’


Hannah, Jonathan, Olivier vertellen het verhaal van Roy Carter
Paramaribo, SurinameAmsterdam Nieuw-West

Hannah, Jonathan, Olivier ontmoeten op school – Spring High in Amsterdam Nieuw-West – de 62-jarige Roy Carter. Hij kwam in 1973 op veertienjarige leeftijd naar Nederland tijdens een betaald verlof van zijn vader, politieagent van beroep. Het tijdelijk verblijf werd permanent.

Wat herinnert u zich van uw jeugd in Suriname?
‘Vroeger leerden we op school schrijven met een penseel. Dan had je een inktpotje en doopte je het penseel in de inkt en dan kon je ermee schrijven. Het was op school in Suriname heel streng. Als je je huiswerk niet af had, kreeg je een pak voor je broek. En als je daarover bij je moeder klaagde, vertelde ze het de volgende dag aan de leraar en dan kreeg je een dubbel pak. Maar als ik iets goed had geleerd, was ik blij en dan ging ik vooraan zitten. De kinderen die hun huiswerk niet hadden gedaan, moesten naar voren komen en kregen een pak slaag. Dan hield ik voor de leraar hun handen vast. De leraren gooiden ook een tennisbal naar je hoofd als straf. In Suriname hadden kinderen respect en bewondering voor de leerkracht, je sprak ze niet tegen. We noemden een leerkracht ook nooit bij zijn voornaam. En als je niet luisterde dan kreeg je dus straf. We kregen ook veel huiswerk, vaak toetsen plus elke dag dictee. Ik vond het wel jammer dat we alleen Nederlands leerden, er waren zoveel andere talen daar.’

Waarom bent u naar Nederland gegaan?
‘Mijn vader werkte voor de gemeente in Paramaribo. Dat gaf mijn familie privileges. Door zijn baan mochten wij veertien maanden op verlof en we gingen naar Nederland. Toen het zo’n beetje tijd was om terug te gaan naar Suriname, besloten mijn ouders te blijven. Het beviel hen hier zo goed en mij ook. Het was hier anders. In Suriname was een van de belangrijkste normen en waarden dat je als kind veel respect had voor volwassenen, en dat je geen weerwoord gaf. In Nederland was dat een heel ander verhaal. Als een kind het niet eens was met iets wat de docent zei, ging hij gewoon in discussie. Ik vond dat heel schokkend, omdat ik dat helemaal niet gewend was. Van Nederlandse kinderen leerde ik dat dat normaal was en dat je als kind net zo veel te zeggen hebt als volwassenen. Mijn moeder vond dat helemaal niks, haar kind was opeens veel brutaler en had geleerd dat hij een weerwoord mocht geven als hij het ergens niet mee eens was. Wat moest ze daar nou mee? Ik denk dat mijn leven er anders uit zou zien als we in Suriname waren gebleven. Dan zou ik nu zeker vier kinderen hebben gehad! In Nederland heb ik ervoor gekozen om geen kinderen te krijgen. Ik wilde de tijd en vrijheid hebben om mezelf verder te ontwikkelen. In Suriname zou het raar zijn geweest als je geen kinderen kreeg.’

Wat zijn mooie herinneringen aan Suriname?
‘Bij ons thuis was het altijd leuk. Mijn ooms en tantes hadden allemaal vier of meer kinderen, dus als we bij elkaar waren, hadden de kinderen het altijd leuk. Konden wij met elkaar spelen en gingen de ouders praten. Je moest ook wel met je neefjes of nichtjes spelen, want ouders wilden helemaal niets met kinderen doen. Wel waren ze heel gastvrij. Als iemand rond vijven op bezoek kwam, was er altijd genoeg om mee te eten. Het was een eer om iemand mee te laten eten. Ook als je niet zo rijk was, wilde je toch iets geven. Ook deelden mensen veel meer met elkaar. Had iemand een telefoon of een boormachine, dan konden anderen daar ook gebruik van maken. Het was juist fijn als anderen ook jouw spullen gebruikten; daardoor was jij belangrijk. In de westerse landen was het een ik-cultuur, in de niet-westerse landen echt een wij-cultuur. In Nederland is het belangrijk wie je bent, in andere landen wordt altijd gevraagd hoe je heet, omdat families elkaar kennen en willen weten van wie je bent. Er is daar meer saamhorigheid, en dat is nog steeds zo. Zelf ben ik nu meer Nederlands geworden. Zo vind ik het lastig als er onverwacht bezoek komt, ik heb meestal andere dingen te doen. Het is eigenlijk hoe rijker mensen worden, hoe minder ze willen delen.’

       

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892