‘Ik zie zijn smalle gezicht onder de grote pet nog voor me’


Imme, Zoe, Nienke vertellen het verhaal van Nellie de Vet
Mesdagstraat

De 83-jarige Nellie de Vet zit al klaar voor het interview met Imme, Zoe en Nienke van basisschool ’t Karregat in Eindhoven. Ze heeft net een koffie gekregen van gastheer Henri van buurthuis ‘t Oude Raadhuis. Mevrouw De Vet verheugt zich op het interview, maar is wel bang dat ze vooral ‘kleine’ herinneringen heeft: ze was nog zo jong in de oorlog. Maar als de kinderen haar vragen stellen, komen de oorlogsherinneringen bovendrijven. Vooral het verhaal over haar zusje die even ‘vergeten was’ en over haar vader die was opgepakt, maken indruk.

 

Hoe was het om zoveel broertjes en zusjes te hebben in de oorlog?
‘Ik was drie jaar toen de oorlog begon. Wij waren een braaf katholiek gezin. Mijn vader was incasseerder en ging langs de deuren op de premies op te halen. Vroeger kwam iedereen aan huis. Mijn ouders hadden zeven kinderen in de oorlog en we hadden bijna niets. Elke veertien maanden kwam er weer een kind. Als er iemand jarig was kregen we geen cadeautjes, hoogstens wat snoepjes. Mijn ouders sliepen beneden in de voorkamer. Boven waren drie slaapkamers en voor mijn broers had mijn vader een extra kamer getimmerd. Mijn kleine broertje wilde heel graag een trommel en elke keer was hij teleurgesteld als hij die niet kreeg. Tot op een dag dat hij er één kreeg. Wat was die jongen blij! Hij is later drummer geworden in een band.’

Heeft u ook wel eens een bombardement meegemaakt?
‘Op een dag kwamen de bommenwerpers kwamen vlak over ons huis gevlogen.Dat was heel beangstigend, dat geluid van de motoren. We lagen met vader, moeder en zes kinderen in de schuur, dat was onze schuilplek, half ingebouwd in het zand en ook wat zand op het dak. Het rook er niet fijn. Maar het ergste was dat mijn jongste zusje nog in de huiskamer stond in de kinderwagen!’

We hoorden dat uw vader een week opgesloten is geweest. Hoe kwam het dat?
’Vanuit Duitsland kwamen regelmatig treinwagons met kolen. Die waren helemaal vol geladen en soms vielen daar kolen vanaf. Op een dag ging mijn vader met twee buurvrouwen de kolen rapen voor de kachel. Dat was verboden en ze werden gesnapt. De vrouwen mochten naar huis, want die moesten het huishouden gaande houden. Mijn vader werd een week lang opgesloten op het politiebureau. Ik zie zijn smalle gezicht onder de grote pet nog voor me toen hij weer plotseling thuis was. Dat heeft indruk op mij gemaakt. Hij heeft daarna nooit iets over zijn opsluiting verteld.’

Hoe kwamen jullie aan eten?
‘Mijn vader ging op de fiets naar de boer voor eten, onder andere voor brood, vlees en groenten. Hij had een biggetje gekocht, dat achterin de tuin werd het grootgebracht. Het moest op een zeker moment geslacht worden en de slager kwam. Wij kinderen werden in de voorkamer gezet zodat we niets konden zien. Het varken kreeg een kogel en de slager heeft het doormidden gezaagd. Het hing daarna te drogen in de schuur met een laken eroverheen.Niet lang daarna werd er gebeld, we waren verklapt en het varken werd ingenomen. Mijn moeder stond klaar om het vlees in te gaan wecken, maar begon nu te huilen en zei: daar gaat ons eten.’

Wat was uw gevoel bij de bevrijding?
‘Dat was erg leuk! Mijn moeder had van rood, wit en blauw crêpepapier rokjes en sjerpen gemaakt. De Engelsen die ons bevrijd hebben zaten ingekwartierd in de nieuwe huizen vlakbij. Deze huizen waren nog niet af en misten ramen en deuren. Daar gingen we naartoe. We kregen chocola, biscuit en sneeuwwit brood. Dat was een unicum en een feest voor mij: ik had nog nooit wit brood gezien. Chocola had ik ook nog nooit gehad en het was heerlijk.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892